NIEUW
Podcast-serie Canon sociaal werk
Symposium erfgoed en sociaal werkSymposium 13 juni
1843 Internationale geschiedenis van hospices
Jeanne Garnier, Mary Aikenhead, Cicely Saunders
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste
In de vierde eeuw werd voor het eerst de naam ‘hospice’ gebruikt. Het waren rusthuizen voor vermoeide pelgrimsreizigers in Europa, die onderweg waren naar Rome of Santiago de Compostela bijvoorbeeld. Na verloop van tijd legden deze rusthuizen zich steeds meer toe op de fysieke verzorging van de pelgrims. Ook omwonenden van het hospice konden er voor verzorging terecht. Hoewel het, met name in de hospicewereld, gebruikelijk is om een link te leggen tussen deze ‘vroege’ hospices en de hospices van vandaag de dag, zijn er dusdanige verschillen – in doelgroepen, in zorginhoud – dat nauwelijks van een overeenkomst kan worden gesproken.

Passender is het daarom de historie van hospices in het midden van de negentiende eeuw te laten beginnen. Toen werd het begrip ‘hospice’ nieuw leven ingeblazen door de Française Jeanne Garnier en de Ierse Congregation of the Religious Sisters of Charity. Garnier richtte L’Association des Dames du Calvaire op en startte in 1843 het eerste hospice in Lyon, specifiek gericht op ongeneeslijk zieken. Daarna volgden hospices in onder meer Parijs, St. Etienne en Marseille. In het Ierse Dublin werd op initiatief van Mary Aikenhead in 1879 het eerste hospice van de Sisters of Charity opgericht: Our Lady’s Hospice for the Dying. Daarna volgden hospices in Australië (Sacred Heart Hospice in Sydney, 1890) en Engeland (St. Joseph’s in Londen, 1905).

De hospicezorg zoals we die nu kennen, dankt haar bestaan voor een groot deel aan de werkzaamheden van de Engelse verpleeg¬kundige en arts Dame Cicely Saunders (1918-2005). Zij richtte in 1967 in Zuid-Londen een speciale locatie op voor mensen die in het ziekenhuis opgegeven waren en die niet naar huis konden om daar te sterven: hetSt. Christopher’s Hospice. De zorg voor stervenden zoals die in ziekenhuizen werd verleend, vond ze te karig, te kaal en te eenzijdig. Volgens haar kon de gezondheidszorg nog veel voor deze patiënten en hun naasten betekenen – met adequate pijnbestrijding bijvoorbeeld en bestrijding van andere symptomen die zich in de laatste levensfase kunnen voordoen.

Hulpverleners zouden aandacht kunnen besteden aan de niet-lichamelijke problemen, bijvoorbeeld op psychosociaal en spiritueel gebied. Deze zorg zou, aldus Saunders, uitbehandelde patiënten moeten worden aangeboden in hun eigen omgeving, en, als het niet anders kon, in een vervangende omgeving die zoveel mogelijk op thuis leek. Het zou een kleinschalige, rustige omgeving moeten zijn, met ruimte voor warmte en medemen-selijkheid. Naasten van de patiënt moeten nadrukkelijk bij de verzorging betrokken worden. Kortom: een totale begeleiding naar een waardige dood, dát viel aan patiënten en naasten nog te bieden als genezing niet meer mogelijk was.

Een dergelijke visie op de allerlaatste levensfase van ongeneeslijk zieke patiënten was nieuw voor die tijd. Dat sloeg aan; vijf jaar na de start van St. Christopher’s Hospice was er een internationale hospicebeweging. Wereldwijd kreeg Saunders’ initiatief navolging. Eerst elders in Groot-Brittannië, later in de jaren zeventig ook in de Verenigde Staten (1974) en Canada (1975). De Europese landen volgden wat later. In Duitsland werd bijvoorbeeld in 1983 het eerste hospice geopend, en in Spanje in 1984. In 1989 startte officieel het eerste hospice in Nederland (zie: (1989 - Bijna Thuis-Huis in Nieuwkoop).

Het nog steeds bestaande St. Christopher’s Hospice combineerde een holistische kijk op de zieken met de modernste inzichten op gebied van pijn- en symptoombestrijding. Ook werd wetenschap¬pelijk onderzoek onder patiënten uitgevoerd. Hospicemedewerkers droegen hun kennis uit door onderwijs te geven aan hulpverleners die elders in de zorg werkten. Ook werd een consultatiedienst voor artsen opgezet.

De vele hospices die Saunders’ voorbeeld volgden, zorgden ervoor dat palliatieve zorg ondanks het feit dat zij grotendeels afhankelijk was van de filantropie in de jaren zeventig en tachtig steeds meer voet aan de grond kreeg in het Verenigd Koninkrijk. In 1987 werd palliatieve geneeskunde er een erkend specialisme, vergelijkbaar met de status van interne geneeskunde of oncologie. Momenteel heeft palliatieve zorg die status ook gekregen in enkele tientallen landen, waaronder Australië (2005), Duitsland en de VS (beide sinds 2006).

Van groot belang voor de ontwikkeling van hospicezorg in de jaren zeventig zijn de publicaties van de Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross (zie: 1969). Zij wordt – samen met Cicely Saunders – gezien als grondlegger van de wereldwijde hospicebeweging.

Publicatiedatum: 20-08-2016
Datum laatste wijziging :15-10-2018
Auteur(s): Rob Bruntink,
Verder studeren
  • Bruntink, R. (2016), Wat is hospicezorg? Pallium, 18(4), 22-25.
  • Bruntink, R. (2016), Definitie hospicezorg, deel 2. Pallium, 18(5), 24-27.
Literatuur
  • Wyss, S., & Grange, P. (2011), Deux cent ans d'histoire Lyonnaise (1811-2011): de Jeanne Garnier à l'Hôpital de Fourvière 
Links
Studieopdrachten Klik hier om de studieopdrachten te bekijken
Video

YouTube, 22 september 2015 | Lezing door David Clark over het leven van Cicely Saunders, haar religieuze en sprituele 'reis' en haar erfenis met betrekking tot de hospicezorg.

YouTube, 20 april 2015 | Titel: Dame Cicely Saunders en de hospice visie – passen hospices in de 21e eeuw? Lezing van Barbara Monroe, die veertig jaar ervaring heeft als sociaal werker. Monroe begon in 1987 bij St Christopher’s Hospice, werd directeur zorg in 2000 en ging in 2014 met pensioen. Zij grijpt terug op het werk van Cicely Saunders om te onderzoeken hoe de hospicezorg in 21e eeuw verder moet.

eerste   vorige   homepage   volgende   laatste