NIEUW
Podcast-serie Canon sociaal werk
Symposium erfgoed en sociaal werkSymposium 13 juni
1990 Finkensieper en Steunpunt Zetten
Seksueel misbruik lang weggestopt
    homepage   volgende   laatste
Eind 1989 ontdekten dag- en weekbladen dat er met de behandelend geneesheer/directeur van de Heldringstichting in Zetten, de psychiater Theo Finkensieper, toch iets behoorlijk mis was. Eindelijk, want slachtoffers waren toen al jaren in de weer om tegen de handelswijze van Finkensieper te protesteren. Al in 1974 had de Belangenvereniging Minderjarigen een zwartboek Zetten, zat, gezeten afgeleverd over de omstreden behandelmethoden in de inrichting, die destijds bekend stond als ’het afvoerputje van de Kinderbescherming’ - de moeilijkste kinderen kwamen er terecht. Finkensieper en de directeur behandeling orthopedagoog W. ter Horst publiceerden zelfs openhartig in het Tijdschrift voor Psychiatrie over experimenten met antipsychotica die zij loslieten op ’gedragsgestoorde adolescenten’ die ’onmogelijk, hinderlijk, conflict oproepend, de leefgroep ontregelend gedrag’ vertoonden. Het zwartboek ging vooral over het ’platspuiten’ van cliënten en het veelvuldig isoleren van opstandige jongeren. Maar in het rapport stonden ook al verklaringen van meisjes die vertelden door Finkensieper gedwongen te zijn zichzelf seksueel te bevredigen.

Aanhoudende acties leidden in 1975 tot het instellen van de commissie-Dijkhuis door de rijksoverheid. De commissie besteedde geen aandacht aan de klachten over seksueel misbruik, ze wilde het simpelweg niet geloven en bedekten het onder de mantel der professionele liefde. Groningse onderzoekers ontdekten, toen zij in opdracht van de commissie-Samson het archief van het ministerie van Justitie in gingen, gespreksverslagen van de commissie-Dijkhuis waarin het misbruik van Finkensieper expliciet aan de orde werd gesteld. Er werd echter niks mee gedaan. Een uitzending van Andere Tijden uit 2012 bevestigt dat nog eens. De commissie was behoorlijk kritisch over het reilen en zeilen binnen de Heldringstichting, maar de aanbevelingen leidden er slechts toe dat er extra geld naar de instelling ging en dat Finkensieper ongehinderd op zijn post kon blijven en zelfs algemeen directeur werd. De Heldringstichting zou er, zo adviseerde de commissie, wel goed aan doen meer aandacht te schenken aan de ‘professionalisering’ van de medewerkers.

De verhalen over seksueel misbruik bleven echter naar buiten komen, niet alleen over de Heldringstichting in Zetten. Maar echt een hot item werd het niet. Dat veranderde pas eind jaren tachtig. Toen zetten twintig ‘meisjes’ en één ‘jongen’ de stap om aangifte te doen. Daarmee kwam de kwestie in een stroomversnelling, vooral toen de media er aandacht aan gingen besteden. Een aantal aangiften bleek echter verjaard; uiteindelijk bleven er zeven over die voorgelegd konden worden aan de rechtbank.

De acties wonnen aan intensiteit toen Annie Bijnoord op 14 maart 1990 door Justitie van haar bed werd gelicht nadat zij met andere aangeefsters uit woede vanwege al weer het vierde uitstel van de zaak actie had gevoerd bij de woning van F. (zoals de actievoerende vrouwen de inmiddels ex-Heldring-directeur consequent aanduidden) in Nijmegen. Annie Bijnoord was de voorvrouw van het protest. Zij had haar ervaringen over verwaarlozing, mishandeling en seksueel misbruik verwerkt in haar boeken Mama’s zijn lief en Krassen.

Er volgde een golf van verontwaardiging op de arrestatie van Annie Bijnoord. Haar behandeling vormde de directe aanleiding voor de oprichting van het Steunpunt Zetten, waarin een groep sympathisanten (waaronder een paar BM’ers van het eerste uur) zich verzamelde om de aangeefsters te ondersteunen. Het Steunpunt voerde actie via onder meer een stroom van oproepen in de Mini-advertentierubriek van de Perscombinatie (de Volkskrant, Trouw, Het Parool). In zijn woonplaats Nijmegen werd F. op affiches als de ”Mengele van Zetten” afgeschilderd.

Half mei 1990 kwam de zaak voor bij de rechtbank in Arnhem, die hem op 30 mei 1990 schuldig verklaarde aan de hem ten laste gelegde feiten en hem veroordeelde tot een gevangenisstraf van zes jaar. Finkensieper ging in hoger beroep, dat in oktober 1990 diende. Ondertussen schuwde hij de publiciteit niet. Op televisie en in de geschreven pers probeerde hij zijn onschuld aan te tonen. Daarbij volgde hij wel een heel bijzondere redenering. Hij erkende een buitenechtelijk kind verwekt te hebben bij een ex-patiënte, vertelde over therapieën waarbij een meisje zich diende uit te kleden en bekende de kinderen soms stevig (isoleercellen, kalmerende middelen) te straffen. Maar dat kon niet anders, zo rechtvaardigde hij zichzelf: ’Zetten was een inrichting voor inrichtingen’, zei Finkensieper tegen NRC Handelsblad. ’We kregen soms kinderen van 14 die al dertien keer waren overgeplaatst. Die zeiden: jij krijgt mij ook niet klein.’

Finkensieper gaf – na lang aandringen – met zichtbare tegenzin toe dat hij fouten had gemaakt en zich te veel macht had toegeëigend, maar hij ontkende strafbare feiten te hebben gepleegd. De rechter vond dat ook in hoger beroep totaal ongeloofwaardig en handhaafde de gevangenisstraf van zes jaar. Daarmee kwam een einde aan de eerste grote zedenzaak in een residentiële jeugdzorginstelling in Nederland. Finkensieper overleed in 1999 op 65-jarige leeftijd.

Toen Steunpunt Zetten vanaf 24 april 1990 via publiciteit zocht kwamen er vrijwel direct andere meldingen binnen over seksueel misbruik binnen jeugdzorginstellingen, zoals bijvoorbeeld in de jeugdinstelling De Dreef in Wapenveld, waar sprake was van seksueel misbruik van jongens. Uiteindelijk werden ook hier in 1993 zeven medewerkers veroordeeld (zie Extra). Tegen de achtergrond van deze affaires werd er begin jaren negentig door verschillende wetenschappers gepleit voor een grootschalig onafhankelijk onderzoek naar seksueel misbruik in tehuizen. Tevergeefs, ondanks alle voorvallen werd misbruik afgedaan als persoonsgebonden incidenten.

De verhalen bleven zich echter aandienen, zeker toen de normen over seksualiteit in de loop der jaren verstrakten. Kwam een progressief denkende hulpverlener in de jaren zeventig/tachtig nog wel weg met het verhaal dat seks functioneel was voor de therapie/behandeling, vanaf de jaren negentig werd die legitimatie definitief in het verdomhoekje gezet. Seksueel contact in een hulpverleningsrelatie werd taboe, een zaak voor het tuchtrecht en bij minderjarigen onderwerp van strafrechtelijke vervolging. Daardoor kon eindelijk duidelijk worden dat seksueel misbruik in de sfeer van opvoeding en jeugdhulpverlening op een veel grotere schaal had plaats gevonden dan ooit voor mogelijk was gehouden.

Uiteindelijk stelde de regering in juli 2010 de commissie-Samson in, omdat na de verhalen over misbruik in instituten van de katholieke kerk ook ex-pupillen uit de jeugdzorg van zich lieten horen. De commissie rapporteerde in oktober 2012, nadat eerder de commissie-Deetman had gerapporteerd over misbruik binnen de katholieke kerk. Onder verantwoordelijkheid van het rijk bleken velen slachtoffer van seksueel misbruik te zijn geweest. Seksueel misbruik was nogal eens langdurig en van ernstige aard (verkrachting). Schoorvoetend bood de regering in 2013 voor dit verleden haar verontschuldigingen aan.

Publicatiedatum: 27-09-2012
Datum laatste wijziging :12-03-2024
Auteur(s): Jos van der Lans,
Verwante vensters
Extra De Dreef
In 1993 trad opnieuw een grote structurele misstand naar buiten van een jeugdinternaat waarbij de rechter er aan te pas moest komen. Dat jaar stonden zeven medewerkers van De Dreef voor de rechtbank in Zutphen. De Dreef was een zeer intensief behandelings internaat (ZIB) in Wapenveld (Gelderland) waar jongens geplaatst werden met een civielrechtelijke of strafrechtelijke maatregel. Er verbleven zo’n vijftig jongeren tussen 13 en 21 jaar en er waren ongeveer zestig (!) personeelsleden werkzaam. De zeven verdachten werden beschuldigd van systematische mishandeling van pupillen; een van hen, een medewerker die al vijftien jaar in dienst was, was in een eerder strafproces al tot drie jaar veroordeeld wegens ontucht.

Gesloten Jeugdzorg in Zetten opnieuw in het nieuws
In juni 2023 voerde de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: inspectie) toezicht uit bij Pactum, JeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg), locatie Zetten. De inspectie constateert dat Pactum Zetten op verschillende normen nog niet voldoet, zoals onder andere het pedagogisch klimaat, zo thuis mogelijke omgeving en het thema vrijheidsbeperkende maatregelen. Opnieuw zou er sprake zijn van seksueel misbruik. Voor het rapport, zie aanvullend materiaal hieornder.)
Verder studeren
Literatuur
Aanvullend materiaal
Links
Google Earth (Deze optie werkt alleen als Google Earth geïnstalleerd is)
Studieopdrachten Klik hier om de studieopdrachten te bekijken
    homepage   volgende   laatste