NIEUW
Podcast-serie Canon sociaal werk
Symposium erfgoed en sociaal werkSymposium 13 juni
Zij kwamen nooit voor niets Anton van Renssen
Zij kwamen nooit voor niets
Ongehuwde-moederzorg en vrouwenopvang in de Paula Stichting, Hera en Moviera van 1966 tot 2022

Nabij Producties, , 2022
ISBN 9789492055927
€ 20.00
Bestellen
eerste   vorige   overzicht   volgende   laatste
S I G N A L E M E N T


In 2022 verhuisde de vrouwenopvanglocatie van de stichting Moviera van Oosterbeek naar Arnhem-Zuid. De verhuizing betekende het einde van een tijdperk. In 1966 werden in Oosterbeek de eerste vrouwen en kinderen opgevangen in wat toen nog de Paula Stichting heette. Heel wat ongehuwd zwangere vrouwen bevielen daar van hun kind én deden er afstand van. Vanaf 1972 waren het steeds vaker slachtoffers van huiselijk geweld die naar Oosterbeek kwamen. De vrouwen kwamen voor hulp, maar droomden ook van een veilige, zelfstandige toekomst.

Tienduizenden vrouwen en kinderen vonden tussen augustus 1966 en januari 2022 een tijdelijk onderkomen aan de Nico Bovenweg 44 in Oosterbeek. Van 1966 tot 1978 waren dat een kleine 900 ongehuwd zwangere vrouwen en iets meer baby’s. Tussen 1972 en 2022 waren dat ruim 10.000 moeders en 13.000 kinderen, allen slachtoffer van huiselijk geweld.

De geschiedenis van de opvanglocatie aan de Nico Bovenweg 44 in Oosterbeek start met de voormalige Paula Stichting. Deze katholieke stichting werd gerund door de Kleine Zusters van de Heilige Joseph, een congregatie uit Heerlen. De Paula Stichting was een tehuis voor ongehuwde moeders. Uit het boek blijkt dat de meerderheid van de ongehuwde moeders hun kind waarschijnlijk niet hebben afgestaan, zoals wel is beweerd. Alleen in de periode 1967 tot 1969 lijkt het aantal afstandsmoeders in de meerderheid te zijn geweest. Hoeveel moeders hun kind precies afstonden in die jaren, is moeilijk te achterhalen.

Verreweg de langste periode is de opvang in Oosterbeek bestemd geweest voor vrouwen en kinderen die slachtoffer waren van huiselijk geweld. Uit het boek blijkt dat die opvang al begon vóórdat de Blijf-van-mijn-lijfhuizen werden geopend. Verder blijkt dat de opvang lange tijd bepaald is door de radicaal feministische ideologie waarbij voor mannelijke hulpverleners geen plaats was. Ook blijkt dat keuzes uit strategische overwegingen van de directie in de jaren tachtig ertoe leidden dat er een scheiding ontstond tussen jeugdhulpverlening en vrouwenopvang. Dit terwijl niet alleen de vrouwen, maar ook hun kinderen intensieve hulp nodig hadden. Pas sinds enkele jaren groeien die twee vormen van hulpverlening naar elkaar toe.

Een opmerkelijke uitkomst uit het onderzoek is dat lange tijd alle aandacht naar de opgevangen moeders uitging; professionele hulpverlening aan de meegekomen kinderen ontbrak. Er was ook niet of nauwelijks contact met de jeugdzorg.

De Paula Stichting fuseerde in 1998 met twee Blijf-van-mijn-lijfhuizen tot de stichting Hera. Na een nieuwe fusie in 2012 ontstond de stichting Moviera.

Het boek is een neerslag van een historisch onderzoek uitgevoerd door dr. Anton van Renssen, tevens voorzitter van de vereniging Ondernemers in Geschiedenis. Voor zijn onderzoek raadpleegde hij diverse archieven en interviewde enkele tientallen oud-cliënten en (oud-)medewerk(st)ers. Tijdens zijn onderzoek deed de auteur enkele interessante vondsten. Zo vond Van Renssen een oude geluidband met daarop de toespraken tijdens de officiële opening de van de stichting op 31 mei 1967. Ook bevatte het archief opnames van gesprekken met een woedende vader en zelfgeschreven liedjes van een jonge moeder die haar verdriet uitzong.


eerste   vorige   overzicht   volgende   laatste