NIEUW
Podcast-serie Canon sociaal werk
Symposium erfgoed en sociaal werkSymposium 13 juni
Piet  Reckman



Piet Reckman (1928 - 2007)


opbouwwerk, emancipatie


streed zijn hele leven hartstochtelijk voor sociale gerechtigheid, was een legendarische docent aan sociale academie De Horst en groeide uit tot icoon van de actiegerichte jaren zeventig en tachtig.


* * *


Begin jaren tachtig klopte de Projectgroep Apeldoorn Zuid aan bij Piet Reckman, op dat moment directeur onderwijs op Academie de Horst in Driebergen. Hij begeleidde daar studenten bij een integrale aanpak van buurtproblemen en het werk met randgroepjongeren. Hij leerde hen te werken volgens methodes en uitgangspunten als onder andere ‘sociale zelfredzaamheid’, ‘leer mensen zichzelf te helpen’, ‘integratie theorie en praktijk’, ‘leren is ageren’, ‘geen 9-5 mentaliteit’, ‘werken aan oplossingen samen met en vanuit het perspectief van de bewoners’; ‘werk op lange termijn: de generatie-aanpak’, ‘doorbreek verkokering’, ‘wees onpartijdig’.

Wat voor wijk willen jullie?
In Apeldoorn-Zuid was er forse overlast van groepen jongeren, crimineel gedrag; de wijk begon te verloederen. Ondernemers klaagden; politie, buurt- en jongerenwerk wisten niet hoe ze verder moesten. Reckman stelde dat criminaliteitsbestrijding alleen kan slagen als ook gewerkt wordt aan leefbaarheid en samenlevingsopbouw. Hij vroeg de projectgroep: Wat voor wijk willen jullie? Daar was nog niet over nagedacht. Door middel van een actie-onderzoek werkte Reckman samen met de projectleden een jaar lang aan vragen als: Wat is er in de wijk te doen voor kinderen, voor jongeren, voor mensen zonder werk, voor ouderen? Wat kunnen we realiseren met vrijwilligerswerk, wat is werk voor professionals? Wat moet er gedaan worden aan renovatie van woningen, straten en pleinen, aan sport- en recreatievoorzieningen? Uit alle geledingen (ook de middenstand) deden mensen mee. Zo werken was een kolfje naar zijn hand. Piet Reckman beschreef het project in Perspectief uit noodzaak (1988). Anno 2007 staat Apeldoorn-Zuid niet op het lijstje van probleembuurten.

Na zijn afscheid in 1991 van De Horst zette Reckman dit werk voort in een groot landelijk project van de Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie (SMVP). Het motto was ‘veiligheid door leefbaarheid’; als methode werd gekozen voor het trainen van wijkagenten. Piet verzorgde in tientallen steden trainingen, schreef werkboeken en leidde trainers op. Hij leerde agenten breder te kijken: Hoe ligt deze wijk erbij? Welke problemen zie ik? Welke mogelijkheden? Hoe ziet de toekomst van de bewoners eruit? Niet: “O, daar loopt Patrick, die zal over een paar weekjes wel weer in de bajes zitten”, maar: “Hé Patrick, hoe gaat het met je kids, heb je al weer werk?” En dan ook contact maken met de reclassering, met de sociale dienst, met de gemeente zodat die baan er ook komt.

Sociale paternalist
Diep in zijn hart was Piet Reckman een sociale paternalist, niet om te betuttelen, maar om kansen te bieden. Zorg dat er werk is, dat er activiteiten zijn, dat er begeleiding komt van lastige jongeren. Dat mensen perspectief in hun leven hebben. Reckman leerde zijn studenten dat we samen verantwoordelijk zijn voor de leefbaarheid en voor onze toekomst, en dat het niet aangaat alle verantwoordelijkheid af te schuiven naar de politiek. Een voorbeeld van vernieuwend werken uit de school-Reckman was de instelling medio jaren negentig van het Buurt Innovatie Team Zwolle dat bestond uit een opbouwwerker, een wijkagent en een sociaal medewerker van de woningbouwverenging. Het team had één probleembuurt als werkterrein met een contract van vijftien jaar. Juriste Joyce Hes schreef er een boek over: Recht doen aan de buurt (Dordrecht: SMVP, 2000).

Piet Reckman was zijn hele leven in gevecht met de tijdgeest of – in de jaren zestig en zeventig – was hij er juist een exponent van. Hij was daarin eigenzinnig, drammerig, onuitstaanbaar en gelijkhebberig, maar ook charmant, visionair en inspirerend. Altijd actief, alle dagen heel druk. Was het niet in onderwijs, politiek, of een actie, dan wel in zijn tuin. Hij was een begaafd hovenier/tuinder en kweekte prachtige bloemen en tomaten. Een man met grote deugden, grote ondeugden en een groot maar kwetsbaar ego. Hij rookte als een ketter en hield van een stevige borrel. Op De Horst waren er studenten die met hem wegliepen en anderen die op hem afknapten. Dat gold ook voor docenten.

Sommige collega’s bewonderden Piet als hij zijn stokpaardje bereed ‘dat we studenten niet als Pekingeenden moeten volstoppen met kennis’. Andere collega’s ergerden zich mateloos als hij ten strijde trok tegen ‘docentokratie’ en ‘albedillers’, terwijl zij moeizaam probeerden wat orde in het onderwijs aan te brengen. Of wanneer hij Margaret Mead citeerde: ‘Ik heb mijn kleinkind van school gehaald, want het moet eindelijk eens wat leren.’ Je kunt een zaal vullen met mensen die jeuk krijgen als zij de naam Piet Reckman horen en een andere zaal met mensen die dan beginnen te stralen.

Doorbraak-katholieken
Piet groeide op in een groot (van oorsprong Duits) derde generatie rooms-katholiek immigrantengezin. Grootvader kleermaker, vader onderwijzer. ‘Vader was katholiek en ruimdenkend, moeder was rooms en warmvoelend. Elke ochtend zaten we om 7.00 uur met z’n allen in de vroegmis’, vertelde hij me eens. Piet ging met twaalf jaar de oorlog in en was zeventien toen het weer was afgelopen. Vader Reckman deed in de oorlog illegaal werk en Piet hielp hem bij het verspreiden van verzetskrantjes. Op de R.K. Kweekschool in Hilversum raakte hij geïnteresseerd in de onderwijsmethoden van Montessori, Dalton en Freinet. Na de militaire dienst experimenteerde hij in een eerste invalbaan (1950-51) met een onderwijsprogramma dat was opgebouwd vanuit de eigen buurt, de huizen, de bewoners, de winkels, boodschappen en de natuur. Taal, rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis en handenarbeid kregen daarin een eigen plaats. Het was een leerzaam experiment, maar niet naar de zin van de onderwijsinspecteur. Zoals Piet het aanpakte, klopte het niet met het rooster.

In de jaren veertig en vijftig was er bezorgdheid over ‘de maatschappelijke verwildering van de jeugd’, maar Piet kon uitstekend overweg met de gevreesde doelgroep. In 1951 was hij onderwijzer / cultureel werker in het jeugdinternaat Dieverbrug in Drenthe. Hij bouwde met de jongens een amfitheater en studeerde toneelstukken in. ‘Met die jongens was niet zoveel mis. Die jongens waren niet lastig, ze hadden lastige ouders.’

Reckman werkte in Den Haag als inspecteur voor het BJ-werk en kwam daar zijn achterneef Simon Jelsma weer tegen. Zij waren beiden doorbraak-katholieken en actief in de PvdA. In het jaar van het oerconservatieve Bisschoppelijk Mandement richtten zij in 1954 de oecumenisch-katholieke Pleingroep op. De wederopbouw in Nederland mocht dan klaar zijn, de Pleingroep organiseerde de eerste grote inzamelingsactie tegen de honger in India (‘Eten voor India’, 1954). Piet schreef zijn eerste pamfletten en wervingskranten, die in grote oplagen het land in gingen. In 1956 stond hij, samen met Jelsma en ds. J.B.Th. Hugenholtz, aan de wieg van Novib.

Basisbewegingen voor sociale rechtvaardigheid
Het is intrigerend te zien hoe Reckman meer dan vijftig jaar onafgebroken bezig is gebleven met sociale actie en activering. In de pers ging bij zijn overlijden alle aandacht naar de motie-Reckman uit 1977, die er mede toe leidde dat er geen tweede kabinet-Den Uyl kwam. Maar op zijn hele leven gezien ligt daar de betekenis van Piet Reckman niet. Die betekenis ligt in zijn betrokkenheid bij basisbewegingen voor leefbaarheid en sociale rechtvaardigheid en de methoden die hij ontwikkelde om die bewegingen effectief te laten zijn. Naar het voorbeeld van Abbé Pierre deed hij van 1958 tot 1961 in de Haagse Schilderswijk opbouwwerk en organiseerde daar kerstvieringen en liefdemaaltijden voor ‘dolende mensen, daklozen en onderbedeelden’ (Helen door samen delen, 1961).

In de jaren zestig en zeventig was hij de spil van de Sjaloomgroep in Odijk. Deze groep was een brandpunt van kerkelijke vernieuwing, kritische acties en vermaatschappelijking van het geloof. Hier liggen ook de roots van de wereldwinkels. In 1965 gaf Reckman zijn eerste lessen op De Horst. Hij liet zich inspireren door de Amerikaanse social actionist Saul Alinsky en Herman Milikowski, de socioloog die al in 1961 de ‘lof der onaangepastheid’ proclameerde. In 1971 publiceerde hij op basis van deze inzichten het veelgelezen boek Naar een strategie en metodiek voor Sociale Aktie.

Het leven van Reckman was te vol om in het kort recht te doen. Bij het afscheid waren burgemeesters, Chilenen en pater Jan van Kilsdonk, de legendarische pastor voor homoseksuelen en aidspatienten aanwezig. Simon Jelsma (bijna 90 jaar) sprak over het visioen van de woestijn die zal bloeien als een roos “... en dat tweede kabinet Reckman-Den Uyl komt er ook nog wel!”

Piet Reckman (1978), Sociale Aktie - opnieuw bekeken. Anthos-boek. Baarn: Uitgeverij In den Toren. [De pdf is de vierde druk, de eerste is uit 1974. De oorspronkelijke uitgave Naar een strategie en metodiek voor Sociale Aktie rolde in september 1971 van de pers.]

Dit portret is eerder gepubliceerd in: TSS - Tijdschrift voor de Sociale Sector, juli 2007.


Publicatiedatum: 24-11-2019
Datum laatste wijziging :00-00-0000
Auteur(s): Maarten van der Linde
(1948-2020)
,
Links



design by Anne Van De Genachte / built by Dutchlion 2015 / maintenance by Rstyle