NIEUW
Podcast-serie Canon sociaal werk
Symposium erfgoed en sociaal werkSymposium 13 juni
Ben  Sajet



Geadopteerd door:
Ben Sajet CentrumBen Sajet Centrum

Ben Sajet (1887 - 1986)


gezondheidszorg, openbaar bestuur


arts en sociaal-democratisch politicus, die zich inzette voor verbetering van de gezondheidszorg en maatschappelijk welzijn. Naamgever van het Ben Sajet-centrum.


* * *


CANON BIOGRAFIE REEKS

BEN SAJET (1887-1986)
Een leven lang sociale geneeskunde


In deze 80 pagina’s tellende, fraai geïllustreerde biografie (de eerste in een nieuwe reeks van de Canon sociaal werk) beschrijft Jos van der Lans het leven van de joodse arts en sociaaldemocratisch Amsterdams gemeenteraadslid Ben Sajet als een onwaarschijnlijke reis. Als gemeenteraadslid namens de SDAP strijdt hij 39 jaar voor de verbetering en modernisering van zorgvoorzieningen. Zijn motto: iedereen heeft recht op de beste zorg.
In de hoofdstad voert hij in de jaren vijftig een eenzame strijd om een nieuw academisch ziekenhuis niet in de stad, maar daarbuiten te realiseren, zodat alles wat de geneeskunde te bieden heeft op een plek bijeen kan komen. Het gemeentebestuur vindt hem drammerig en lastig, maar uiteindelijk krijgt hij het gelijk aan zijn kant en verrijst het academisch ziekenhuis in Amsterdam Zuidoost in het grootste gebouw van Nederland.

Ben Sajet is een iconisch boegbeeld van de sociale geneeskunde. Zijn niet-aflatende inzet kan blijvend inspiratie bieden aan zorgverleners die verder willen kijken dan hun individuele patiënten en cliënten en op zoek gaan naar preventieve mogelijkheden en maatschappelijke oorzaken. In een tijd van groeiende ongelijkheid en haperende zorgvoorzieningen blijven zijn ideeën over sociale geneeskunde uiterst actueel.

Bestel deze biografie hier.



* * *


Ben Sajet, sociaal-geëngageerd arts en sociaaldemocratisch gemeenteraadslid, is geboren te Amsterdam op 17 maart 1887 en aldaar overleden op 24 september 1986. Hij was de zoon van Jacob Mozes Sajet, diamantbewerker, en Saartje Visser. Op 18 december 1912 trad hij in het huwelijk met Chaia Raismann, met wie hij drie zoons kreeg. Na haar overlijden op 16 juni 1935 hertrouwde hij op 22 juli 1936 met Dorothea Johanna Margaretha Venema, met wie hij twee dochters kreeg.

Jonge bewonderaar Troelstra
Sajet was de jongste uit een orthodox-joods gezin van drie zoons, dat woonde aan het Waterlooplein, vlak bij de Mozes-en Aäronkerk. Zijn vader was aanvankelijk diamantslijper en zou later diamanthandelaar worden. Het gezin behoorde tot de kleine middenstand. Grootvader Sajet was rabbijn, die zich in een grote populariteit mocht verheugen. Opgegroeid aan het Waterlooplein verhuisde Sajet later naar de Nieuwe Herengracht. Hij had een onbezorgde jeugd en bezocht eerst een joodse school, de Leerschool in de Nieuwe Kerkstraat, daarna op zijn elfde jaar de gewone lagere school. Hij was een goede leerling, ging naar de vijfjarige Hoogere Burgerschool en behaalde in 1912 zijn artsexamen aan de Universiteit van Amsterdam.
Hoewel afkomstig uit een politiek liberaal milieu had Sajet reeds op jeugdige leeftijd grote belangstelling voor de socialistische beweging. Hij was een groot bewonderaar van P.J. Troelstra en de spoorwegstaking van 1903 maakte diepe indruk op hem. Door het lezen van een brochure van Herman Gorter maakte hij kennis met het marxisme en hij zou zich - naar eigen zeggen - zijn hele leven marxist blijven noemen. In 1909 sloot hij zich aan bij de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) en, hoewel hij zich altijd ter linkerzijde van de partij bevond, zou hij in de interne partijtwisten nooit een rol van betekenis spelen. Voor hem betekende het socialisme in de eerste plaats ’solidariteit’. De verwezenlijking hiervan in de gezondheidszorg vormde de rode draad in al zijn maatschappelijke activiteiten.

Huisarts en sociale geneeskunde
Hoewel op zijn dertiende jaar barmitswa geworden, speelde de joodse religie al spoedig geen rol meer in zijn leven. In latere jaren sloot hij zich aan bij de Poale Zionbeweging, die het stichten van een socialistische staat in Palestina voor ogen stond. Sajet vestigde zich in 1912 als huisarts in Amsterdam (Transvaalbuurt).
Met enige jaren onderbreking zou hij als zodanig werkzaam zijn tot het uitbreken van de oorlog in 1940. In de tussenliggende periode was hij van 1918 tot 1920 directeur-geneesheer van het door het Koperen Stelenfonds van Jan van Zutphen te stichten sanatorium voor tuberculoselijders Zonnestraal te Hilversum. Sajet en architect J. Duiker gingen op studiereis naar Groot-Brittannie om zich te oriënteren op de tbc-bestrijding daar en bezochten het befaamde Papworth After Care Colony and Village Settlement.
Toen bleek dat de bouwplannen moesten worden uitgesteld, vanwege een crisis in de diamantindustrie, werd Sajet van 1920 tot 1922 schoolarts in Amsterdam. Reeds als student was hij zich bewust van de relatie tussen geneeskunde en maatschappij en begon hij met het analyseren van sociaal-hygiënische vraagstukken. Direct na zijn artsexamen verscheen in 1913 zijn eerste publikatie over het opsporen van onbehandelde trachoompatiënten te Amsterdam in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
Naast zijn drukke artsenpraktijk richtte zijn activiteit zich steeds meer in de richting van de sociale geneeskunde. In 1916 publiceerde hij in samenwerking met de later bekend geworden econoom J. van Gelderen, toen medewerker van het Gemeentelijk Bureau van Statistiek in Amsterdam, een verhandeling over sterfte aan mazelen in Amsterdam, en in 1919, eveneens met Van Gelderen, een medisch-statistische studie over kinkhoest. Intussen verscheen van zijn hand, als gevolg van de slechte sociaal-hygiënische omstandigheden in oorlogstijd, een publikatie (in samenwerking met de arts W. Polak), getiteld Eene voedingsenquête in mobilisatietijd (Amsterdam 1916), en een daarmede samenhangende studie over de tuberculose-sterfte (1917).

Gemeenteraad en volksgezondheid
Zijn politieke belangstelling en sociaal-medische bewogenheid maakten Sajet als het ware voorbestemd deel uit te maken van de Amsterdamse gemeenteraad. In 1923 werd hij gekozen voor de SDAP en veertig jaar lang - met een onderbreking in de oorlogsjaren - zou hij lid zijn van de raad. Vijf jaar later kreeg hij zitting in de provinciale staten van Noord-Holland (1928-1958).

Sajet heeft in de Amsterdamse gemeenteraad een belangrijke rol gespeeld. In het bijzonder voerde hij het woord over vraagstukken van volksgezondheid, maar ook onderwijszaken en blinden- en bejaardenzorg hadden zijn aandacht. Bekendheid verwierf hij in de jaren twintig met zijn pleidooi voor de oprichting van openluchtscholen, ook voor het gezonde kind. In de crisisjaren verzette hij zich fel tegen de verlaging van de lonen der gemeentewerklieden en de bezuinigingen in de gezondheidszorg.
Tijdens de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) pleitte hij in de gemeenteraad voor de toelating van vluchtelingen uit Spanje en het verschaffen van verpleging en huisvesting van hen in Amsterdam. Als secretaris van de medische commissie Hulp aan Spanje bezocht hij in deze jaren enige malen dit land. Sajet schreef een groot aantal artikelen over diverse onderwerpen van sociaal-medische aard in De Socialistische Gids, Sociale Voorzorg en De Vakbeweging. Op 24 mei 1940, twee weken na de Duitse overval, promoveerde hij in Amsterdam op een proefschrift, getiteld Bijdrage tot de geneeskundige beoordeeling in de practijk van de ongevallenwet.

Oorlogsjaren
In november van dat jaar werd hij op last van de rijkscommissaris A. Seyss-Inquart ontheven van zijn functie als lid van de gemeenteraad en de provinciale staten. In de zomer van 1941 stak Sajet in een klein bootje met zeven mensen (onder wie twee van zijn zoons) over naar Engeland. Toen hij daar aankwam, vernam hij dat zijn jongste zoon, die al eerder naar Engeland was gevlucht, bij een vliegtuigongeluk om het leven was gekomen. De beide andere zoons namen dienst bij de Royal Navy. Eén van hen kreeg een auto-ongeluk op weg naar zijn schip en overleed. In de oorlogsjaren werkte Sajet als scheepsarts en keuringsarts op Jamaica.
In Engeland hield hij zich bezig met het ontwerpen, met als voorbeeld het Beveridge-plan, van een sociaal gezondheidszorgsysteem, dat ten dele als uitgangspunt heeft gediend voor de Nederlandse gezondheidszorg. Na vele omzwervingen kwam hij na de bevrijding terug op Nederlandse bodem. Bij thuiskomst vernam hij dat zijn moeder, kleinkinderen, schoonmoeder en vele andere familieleden door de Duitsers waren omgebracht.
Ondanks het grote leed zette Sajet zich aan de arbeid. Hij hield zich na de bevrijding bezig met de repatriëring van Nederlanders uit Frankrijk. Spoedig maakte hij weer deel uit van de Amsterdamse gemeenteraad. Hij zorgde ervoor dat de Hollandsche Schouwburg een gedenkmonument werd. In de oorlog van 1948-1949 tussen Israël en de Arabische buurlanden bood Sajet medische hulp. Sajet zou in de naoorlogse jaren in het Amsterdamse raad de belangrijkste woordvoerder zijn op het terrein van de reorganisatie van de gezondheidszorg. Hij schreef daarover in Het Ziekenfonds.

Locatie Academisch Ziekenhuis
Grote bekendheid verwierf hij in de jarenlange strijd om een nieuw Academisch Ziekenhuis. Het ging om de vraag, óf het bestaande Wilhelmina Gasthuis blijvend tot Academisch Ziekenhuis te bestemmen en het daartoe uit te bouwen (zoals het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders luidde), óf een nieuw Academisch Ziekenhuis op te richten aan de rand van de stad. Sajet was een groot voorvechter van deze laatste oplossing. De gemeenteraad volgde aanvankelijk het college, maar enige jaren later, toen de universiteit autonoom was geworden, besloot men alsnog tot de bouw van een nieuw medisch centrum. ’Een verlaat eerbetoon aan Dr. Sajet’, aldus de media. Sajet werd later nog geëerd met een naar hem genoemde zaal, met daarin zijn geschilderd portret.
Zeer actief was Sajet in de gemeenteraad ook voor betere huisvesting van bejaarden en geestelijk gehandicapten. De Dr. Ben Sajet Stichting zet zijn werk voort. Hij was geen groot redenaar. Met zijn zachte stemgeluid - zijn ’fluwelen stem’, zoals een raadslid eens opmerkte - hield hij zijn goed gedocumenteerde betogen, bedachtzaam en soms uitermate fel, maar gespeend van iedere vorm van retoriek. Als voorzitter van de Commissie voor de Verzoekschriften kreeg Sajet te maken met de persoonlijke grieven van de Amsterdammers. Hij verdedigde fel de individuele belangen van de burgers, wanneer deze in de bureaucratie vermorzeld dreigden te worden. In 1962 nam hij op 75-jarige leeftijd afscheid van de gemeenteraad. Joop den Uyl, toen voorzitter van de Partij van de Arbeid-fractie, schetste Sajet als ’een ideaal raadslid, omdat hij zo lastig kon zijn’.
Sajet was kritisch, ook waar het betrof het handhaven van de rechten van de raad. In zijn lange leven ontving Sajet vele onderscheidingen. Verpleeginrichtingen en bejaardenhuizen kregen zijn naam en in Israël werd een park naar hem genoemd. Op zijn tachtigste verjaardag ontving hij de gouden erepenning van de gemeente Amsterdam.

Auteur: G.W.B. Borrie
Oorspronkelijk gepubliceerd in: Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in NederlandWSA 8 (2001), p. 233-237. Zie website BWSA.


YouTube, 28 augustus 2023 | promovideo over de biografie.





Publicatiedatum: 14-01-2022
Datum laatste wijziging :30-08-2023
Links



design by Anne Van De Genachte / built by Dutchlion 2015 / maintenance by Rstyle