NIEUW
Podcast-serie Canon sociaal werk
Symposium erfgoed en sociaal werkSymposium 13 juni
Oscar  Guermonprez



Oscar Guermonprez (1912 - 1977)


volksontwikkeling,


was cursusleider en directeur van volkshogeschool Bergen. Hij behoort tot de grondleggers van het moderne vormings- en volksontwikkelingswerk, cultuureducatie en de democratische burgerschapsvorming.


* * *

Oscar Guermonprez is ruim veertig jaar actief geweest in het volkshogeschoolwerk. Hij stond aan de wieg van wat we nu ‘een leven lang leren’ en ‘participatie’ noemen.


Oscar Vital Léon Guermonprez werd in 1912 geboren in Molenbeek Sint Jan, in de omgeving van Brussel. Het gezin vluchtte in september 1914 samen met honderdduizenden Belgen voor het oorlogsgeweld naar het neutrale Nederland. Zij vestigden zich in Sliedrecht en daar bracht Oscar zijn jeugd door. Met 16 jaar had hij zijn HBS-diploma op zak. In 1929 ging hij rechten studeren aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Hij studeerde stevig door en was in 1933 meester in de rechten.

Toch was hij ook actief in het studentenleven. In de ontgroeningstijd van het corps maakte hij indruk op zijn kwelgeesten doordat hij een gedicht van Rilke uit het hoofd kon opzeggen. Als jong student werd hij socialist en was actief in de Jongeren Vredes Actie. Als redacteur van het roemruchte studentenblad Propria Cures schreef hij in februari 1933 over de muiterij op de Zeven Provinciën, het vlaggenschip van de marine. ‘Het ontwakend nationalisme’ kon in Nederlands-Indië een einde maken aan de ‘onrechtmatige Nederlandsche overheersing’. Dit standpunt bezorgde hem een woedende uitbrander van een zekere Joseph Luns, de latere minister van Buitenlandse Zaken. Luns, 22 jaar en eerstejaars rechtenstudent te Amsterdam, verweet de muiters gezagsverkrachting. ‘De zweep over de Indiërs’, adviseerde de jonge Luns: ‘Dat is beter dan de weekdiermentaliteit van de heer Guermonprez, wiens bedenkelijke reputatie reeds al te bekend is! Hij moet eens ophouden met de mentaliteit van de arbeiders te vergiftigen.’ Oscars antwoord: ‘Voor een frisse scheldpartij verwijs ik u naar de Jordaan.’

Deens voorbeeld
Een studievriend vroeg of Oscar wilde komen werken op volkshogeschool Allardsoog in het afgelegen Bakkeveen in de zuidoosthoek van Friesland. De eerste Nederlandse volkshogeschool was daar in 1932 begonnen met buurtwerk en cursuswerk voor werkloze plattelandsjongeren. Al gauw volgden er ook cursussen voor werkloze onderwijzers en zomerkampen voor werkloze jongeren uit heel Nederland. De volkshogeschool werd geïnspireerd door het voorbeeld van de Deense Folkehøjskole. In Denemarken werden in de wintermaanden op volkshogescholen cursussen van drie tot vier maanden gegeven met veel aandacht voor taal, cultuur en geschiedenis.
Oscar sloot zich in januari 1934 aan bij de kleine idealistische leef- en werkgemeenschap op Allardsoog. De arbeidsvoorwaarden waren: kost en inwoning, een werkdag die kon oplopen tot 15 uur per dag, wat zakgeld en twee weken vakantie per jaar.

Dynamisch ontmoetingscentrum
Binnen het brede sociale werk werd Allardsoog een begrip omdat er naast buurtwerk, zomerkampen en cursussen voor werkloze jongeren, ook allerlei conferenties werden georganiseerd. De volkshogeschool wilde iets doen aan het overbruggen van tegenstellingen, zoals die tussen stad en platteland, tussen de zuilen, tussen hoofd- en handarbeid, de kloven op godsdienstig gebied en de kloof tussen Nederland boven en beneden de rivieren. Op Allardsoog was de sfeer open en tolerant, socialisten debatteerden er met liberalen en ook rechts-nationalistisch voelende Vlamingen kwamen er aan het woord.
Oscar Guermonprez was er in zijn element als cursusleider, organisator en fondsenwerver. Bovendien beschikte hij over een vaardige pen en hij publiceerde artikelen en brochures over het integrale concept van het volkshogeschoolwerk: vakscholing, intellectuele, sociale en culturele vorming, handenarbeid, zang en dans, lichamelijke opvoeding en sport. En niet te vergeten het praktische werk in bos en moestuin en de ‘vragenavonden’ over sociale en politieke onderwerpen.
Op Allardsoog leerde hij Anna Tijdens (1912- 1999) kennen die daar werkte als landbouwhuis-houdlerares. Zij was een Groningse boerendochter, opgegroeid in Nieuweschans. Anna werkte mee aan de nieuwe gezinsverzorgstersopleiding op Allardsoog. Het was grote liefde en in 1940 traden zij in het huwelijk. Hun vier kinderen werden op de volkshogeschool geboren.

Naar Bergen
Tijdens de Duitse bezetting werd het volkshogeschoolwerk gestaakt. Guermonprez werd actief in de Nederlandse Unie (een politieke beweging die actief was in de oorlog) totdat deze werd verboden. Zijn broer Paul was actief in het Kunstenaarsverzet en werd door de Duitsers gearresteerd. Oscar spande zich tot het uiterste in om zijn broer vrij te krijgen, maar zonder resultaat. Paul kreeg in juni 1944 de doodstraf en werd gefusilleerd.
Na de Tweede Wereldoorlog nam het algemene volkshogeschoolwerk een hoge vlucht, er kwamen binnen enkele jaren zes nieuwe volkshogescholen bij: in Bergen, Havelte, Uithuizen, op Terschelling en in Eerbeek en Rockanje. Ook werden er katholieke volkshogescholen en hervormde vormingscentra gesticht. Deze groei werd gestimuleerd door overheidssubsidie. De regering achtte het bevorderen van algemene sociale en culturele vorming van volwassenen van groot belang voor het goed functioneren van de parlementaire democratie.
Oscar en Anna Guermonprez verruilden in 1945 Friesland voor Noord-Holland waar zij het volkshogeschoolwerk gingen opbouwen. In het kunstenaarsdorp Bergen kwamen twee prachtige locaties beschikbaar: de villa De Zandhoeve in het duingebied en de heerlijkheid ’t Oude Hof vlakbij het centrum. in beide locaties is nog steeds hotel en trainingsbureau Blooming gevestigd zoals Volkshogeschool Bergen zich in 2002 heeft omgedoopt, met als motto: leren en logeren.

Educatieve broedplaats
Bergen was vanaf 1947 de grootste volkshogeschool met jaarlijks duizenden cursisten en gasten. Guermonprez stimuleerde en stuurde ontwikkelingen en initiatieven. Het succesnummer was vele jaren de tweeweekse algemene volkshogeschoolcursus. Groepen van ongeveer vijfentwintig mannen of vrouwen (later gemengde groepen) waren twaalf dagen op de volkshogeschool. Samen leven, samen werken, samen spreken. Door het internaatsverband waren het intensieve cursussen. De veelzijdige programmering van het Bakkeveens cursusmodel was het uitgangspunt.
Guermonprez werkte nauw samen met verenigingen en instellingen in de regio Noord-Holland ten noorden van het Noordzeekanaal. Het cursuswerk was gericht op het scholen van het kader zodat zij een interessant verenigingsprogramma konden ontwikkelen dat inspeelde op de sociale en economische veranderingen als gevolg van ruilverkaveling, trek naar de stad, ontwikkeling naar een open markt, de overlevingskansen van de kleine dorpskernen.
Op de volkshogeschool kregen deelnemers de smaak te pakken van het invloed uitoefenen, in de eigen vereniging, maar ook plaatselijk en regionaal. Zij leerden sociale vaardigheden, vergaderen verenigingstechniek, kennis van openbaar bestuur en hoe beleid wordt gemaakt. Guermonprez leerde hun: ‘Veranderingen worden door mensen gemaakt, mensen maken het verschil, ook structuren zijn mensenwerk. Elke bijeenkomst, cursus of conferentie moet antwoord geven op iets wat mensen zelf willen of wat hen bezighoudt. Daarvoor was het nodig dat je de streek kent, weet wat er speelt, wie er actief zijn, waar ze tegenaan lopen, wat hun zorgen over de toekomst zijn.’

Culturele Raad van Noord-Holland
Voor Guermonprez was volkshogeschoolwerk meer dan een school. Het was vooral verbindingen leggen, mensen en organisaties laten samenwerken. Een collega van Guermonprez noemde dat ‘dynamiserende samenlevingsvorming’. Het ging erom het initiatief vanuit de basis, vanuit de bevolking, te ondersteunen. Ook op cultureel gebied. In 1954 nam hij het initiatief voor het organiseren van de eerste Culturele Dag van Noord-Holland met optredens van bekende zangkoren, toneel- en dansgroepen. Het doel was amateurverenigingen die met toneel, muziek, dans, zang en beeldende kunst bezig waren, te verenigen en hun zelfwerkzaamheid te stimuleren en te faciliteren. Het werd een groot succes en de Culturele Raad van Noord- Holland werd nog hetzelfde jaar opgericht. De provincie kwam over de brug met een subsidie van ƒ 5.000 en het secretariaat werd gevestigd in Bergen. In de vierenwintig jaar dat Guermonprez secretaris was, groeide de CRN tot een bureau met een staf van 28 medewerkers, een raad van vijftig leden, met zeven secties, met werkgroepen, commissies en beraadsgroepen.

Opstoken tot democratie
In de culturele revolutie van de jaren zestig hield Guermonprez het hoofd boven water. Hij kon begrip opbrengen voor het democratiseringsstreven van jonge collega’s. Volkshogeschoolwerk typeerde hij in 1967 als ‘vrijmaken tot creativiteit’, ‘de ontdekkingsreis naar de ander’ en ‘opstoken tot democratie’. Bij het felle polariseren en politiseren van de jaren zeventig hield hij vast aan wat voor hem de kern was: ‘de menselijke ontmoeting in gelijkwaardigheid’. Maar hij wist dat te vertalen naar de actualiteit: ‘We benaderen mensen vooral als lid van een samenlevingsverband: een wijk, een dorp, een buurt, een stad, een vereniging. Vandaar cursussen voor gemeenteraadsleden en wijkraadsleden, inspraakprojecten, samenwerking met club- en buurthuizen en met het opbouwwerk, kadervorming ten behoeve van het plaatselijke vormingswerk zoals het Nut, Nivon, Volksuniversiteit en vrouwenorganisaties. In wezen gaat het om politieke vorming; ook en niet te vergeten voor groepen die in extra moeilijke situaties verkeren zoals buitenlandse werknemers en Surinamers (1975). Hij gaf zijn medewerkers ruimte om te experimenteren en nam in 1970 het initiatief om inspraakprocedures te gaan begeleiden.

Groots afscheid en overwacht einde
Deze korte schets gaat voorbij aan de rol die Guermonprez binnen Europa heeft gespeeld in het bevorderen van uitwisselingen en volwasseneneducatie. De Stichting Uitwisseling voor het Platteland (1949) bestaat nog steeds en organiseerde voor vele duizenden jongeren buitenlandse stages en uitwisselingen. Guermonprez stichtte in 1953 een klein Europees bureau dat nu als de European Association for the Education of Adults nog steeds bestaat, maar nu met 127 ledenorganisaties in 43 landen.
Ter gelegenheid van zijn 65e verjaardag en afscheid als directeur van volkshogeschool Bergen kreeg Oscar Guermonprez een groot feest aangeboden met vele gasten uit binnen- en buitenland. De speciale editie van het blad De Volkshogeschool gewijd aan zijn werk is een indrukwekkend document van het veelzijdige volkshogeschoolwerk en zijn aandeel daarin. Het afscheid hield ook in dat hij zijn werkkamer met de legendarische stapels documenten en ordners moest opruimen. Op de dag dat hij dit immense karwei geklaard had, kreeg hij een beroerte. Oscar Guermonprez overleed op 20 juni 1977.

In dankbare herinnering aan de gesprekken met Jan Maarten Fiedeldij Dop (1941-2012).
Zie: Maarten van der Linde en Johan Frieswijk, De Volkshogeschool in Nederland, 1931-2011. (Hilversum 2013).

Als achttiende aflevering van een serie portretten van pioniers in de geschiedenis van het sociaal werk in Nederland verscheen deze tekst eerder in vakblad SoziO SOZIO 105, april 2012.


Publicatiedatum: 25-11-2019
Datum laatste wijziging :00-00-0000
Auteur(s): Maarten van der Linde
(1948-2020)
,



design by Anne Van De Genachte / built by Dutchlion 2015 / maintenance by Rstyle