1975 Atelier Sterrenberg - eerste dagbestedingsatelier in Nederland Kunst van mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische achtergrond |
|
Het eerste atelier voor beeldende kunst van mensen met een verstandelijke beperking in Nederland is in Sterrenberg, Huis ter Heide (1975). Hier wonen dan 460 cliënten en het atelier wordt onderdeel van de dagbesteding. Organisator van deze ateliers is de 25-jarige beeldend kunstenaar Max Timmerman. Hij is gefascineerd door wat hij ‘de oorspronkelijke beeldende kunst van mensen met een verstandelijke handicap’ noemt. Kunstenaar Jo Vossen begint in 1977 op De Hoeve, een dagverblijf voor oudere mensen met verstandelijke beperking in Laren, met een atelier. Beide kunstenaars willen hiermee verstandelijk gehandicapten een beeldtaal aanreiken om zich te kunnen uiten. Zij sluiten daarbij aan op een internationale tendens waarin kunstexpressie als het ware ‘democratiseert’ en niet langer voorbehouden is aan vakbekwame kunstenaars. Kunst is iets puurs, iets persoonlijks, een vorm van expressie die het bereik van velen kan komen. In 1972 wordt de term outsider art geïntroduceerd door de kunstcriticus Roger Cardinal, hoogleraar Visual Arts aan de Universiteit van Kent. Hiermee duidt hij kunstenaars aan die niet beïnvloed worden door stromingen of stijlen, maar hun vormen en thema’s kiezen op grond van hun eigen fascinatie. Er komen musea voor outsider art, ook wel aangeduid als art brut, in de Verenigde Staten en Europa. Zij exposeren ook werk van autodidacten die in een naïeve stijl werken (zondagsschilders). Jean Kennedy Smith, zuster van John F. Kennedy, richt in 1974 in de Verenigde Staten Very Special Arts (VSA) op om de internationale aandacht voor kunst en handicap te bevorderen. Expressief reservoir De nieuwe kunstvorm die hiermee ontstaat, krijgt de jaren binnen en buiten de zorg steeds meer aandacht. Mensen die hun levens slijten in instellingen fleuren – vaak tot verrassing van velen - zichtbaar op. Ze krijgen toegang tot een wereld met een eigen taal waarin ze zichzelf kunnen uiten. Een ongekend expressief reservoir wordt daardoor aangeboord. Wat er tevoorschijn komt verbaast nogal eens de kunstwereld, met een groeiende belangstelling tot gevolg. In 1977 is er een expositie van twintig werken in de foyer van het Singer Laren. In 1981 wordt de dichtbundel Ik spring van de vel gepresenteerd in het populaire televisieprogramma van Mies Bouwman. Het in de sector veelgelezen blad Klik publiceert in 1985 een kleurenspecial ‘Kunst en Toneel’. Landelijke dagbladen als De Telegraaf en de Volkskrant besteden aandacht aan ‘kunst in de zorg’. Positieve beeldvorming In navolging van de Verenigde Staten ziet in 1984 Very Special Arts Nederland (VSAN) het licht. Met als doel: meer mensen in de samenleving bewust maken van de waarde van kunst- en cultuuruitingen van mensen met een verstandelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel. Zij organiseren jaarlijks festivals gericht op beeldende kunst en podiumkunst. De rondreizende tentoonstelling ‘Het Gezicht/The Face’ (1992-1994) trekt veel belangstelling met als gevolg dat een succesvolle kunstuitleen wordt opgezet. Tentoonstellingen (1986 Van Reekum Museum, Apeldoorn, 1992 Singer Museum, Laren), uitvoeringen, publicaties en symposia leiden in de jaren tachtig en negentig tot een positieve beeldvorming over de kunst van verstandelijk gehandicapte mensen. Vanaf 1995 brengt Special Arts kunstmagazine pArt uit. Max Timmerman en Jo Vossen vormen een werkgroep om de ateliers grotere bekendheid te geven. Koert Dekker neemt in 1991 in Rotterdam het initiatief voor Atelier Herenplaats (vanuit Pameijer). En Timmerman opent in 2000 in Ermelo het zelfstandige atelier en galerie Leonardo da Vinci. Los van de zorginstelling omdat bezuinigen in die sector het voorbestaan van de ateliers bedreigt. Het atelier van Jo Vossen wordt later Kunstcentrum ‘Kijkoor’ in Eemnes (Sherpa Zorg). Ontwikkeling In de eerste tien jaar van de 21ste eeuw wordt dit type ateliers het paradepaardje van zorginstellingen. Cliënten krijgen de kans hun talent te ontwikkelen en het levert zinvolle dagbesteding op door bijvoorbeeld werk in de kunstwinkel. De ateliers en galeries bevinden zich steeds vaker in het centrum van steden, zodat het ‘gewone’ publiek kennis kan nemen van de (toegepaste) kunst van deze groep. Met daarnaast uiteraard het doel om een afzetmarkt te creëren. In 2008 fuseert VSAN met stichting K4 tot Stichting Special Arts Nederland. Er is dan al een nieuwe koers ingezet. Geen festivals meer, maar meer focus op de beeldende kunst. De kunstuitleen krijgt een belangrijke plaats in de organisatie. De selectiecommissie wordt uitgebreid en de kunstwerken worden vooral in de ateliers geselecteerd. Ook wordt dan de doelstelling geformuleerd dat de stichting zich richt op alle kunsten en zich wil ontwikkelen tot kenniscentrum. Naast kunstateliers ontstaan in die tijd theatergroepen voor mensen met een verstandelijke handicap en poëziewerkplaatsen. Theater Maatwerk, ook een initiatief van Koert Dekker vanuit Pameijer, is dan de eerste fulltime theaterwerkplaats in Nederland. Stichting AGO/Cordaan geeft een vervolg aan de aandacht voor poëzie onder de naam Het Gedicht. Vanaf 2014 gaat Special Arts hiermee door onder de naam Het Andere Gedicht. Onderzoek In 2010 wordt de uitkomst van het op initiatief van Special Arts gehouden onderzoek Kunst Inclusief gepubliceerd. Het geeft antwoord op de vraag hoe mensen met een beperking volwaardig kunnen deelnemen aan de kunsten in al haar verschijningsvormen (beeldende kunst, theater, muziek, taal) en welke veranderingen dat vraagt bij de professionals en de instellingen die zich bezighouden met zorg en kunstbeoefening. Het geeft een impuls aan de ateliers, die zich serieus genomen voelen en door het onderzoek een bodem krijgen voor uitwisseling van ervaringen. In 2012 vindt de eerste (pilot) editie van de Art Brut Biënnale plaats in Hengelo. Centraal staat de tentoonstelling met kunst van kunstenaars met een psychische problematiek of een verstandelijke beperking. Curator Elvira van Eijl maakt voor elke editie een selectie waarbij kwaliteit, authenticiteit en verbeeldingskracht belangrijke criteria zijn. Kunstenaars, tentoonstellingen, instellingen en manifestaties worden zoveel mogelijk persoonlijk bezocht om tot een diverse en kwalitatieve selectie te komen. De Art Brut Biënnale is inmiddels de grootse manifestatie van kunst van nationale en internationale kunstenaars met een psychische problematiek of verstandelijke beperking in Europa. Stichting Special Arts heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een organisatie die landelijke projecten organiseert op het gebied van beeldende kunst, theater en poëzie. Naast aandacht voor de afzonderlijke kunstuitingen is er ook focus op een cross over tussen de verschillende kunstdisciplines. Daarnaast is de verbinding met organisaties en bedrijven in het reguliere circuit een steeds grotere rol gaan spelen. Om zo een inclusievere samenleving te bevorderen. Toekomst De maatschappij beweegt, de zorg beweegt en er wordt steeds nadrukkelijker een oproep gedaan om de traditionele dagbesteding mee te laten veranderen. Veel vormen van kunstexpressie in de zorg worden nu nog georganiseerd en gefinancierd onder de noemer ‘dagbesteding’. Dat heeft de connotatie van een soort bezigheidstherapie. Maar de geschiedenis laat zien dat kunstbeoefening in de zorg voor iets staat dat veel wezenlijker is. Het is een manier van uiten, van meedoen, van jezelf zijn – het is een vorm van inclusie. Dat moet je geen dagbesteding noemen, maar een plek geven in de wereld van kunst en cultuur. Als die wereld echt inclusiever wil worden (en in alle beleidsnota’s wordt dat verkondigd), dan zal er echt meer ruimte gemaakt moeten worden voorkunstenaars met een beperking, psychiatrische achtergrond of daklozen-achtergrond. Wat dat betreft is er nog een wereld te winnen.
Publicatiedatum: 01-09-2012
Datum laatste wijziging :25-03-2024 Auteur(s): Tine Veldhuizen, een eerdere versie is geschreven door Koert Dekker, Max Timmermans en Klaske de Vos. |
|