Verwante vensters |
|
1989 Mensen met mogelijkheden Ouders eisen emancipatie op |
|
In 1989 bracht de Federatie van Ouderverenigingen een rapport uit, waarin niet het onvermogen van mensen met een verstandelijke beperking het uitgangspunt was, maar juist hun potenties. Zo heette de nota ook: Mensen met mogelijkheden. Dat juist de ouderbeweging met dit pleidooi kwam, was niet verwonderlijk. Ouders wisten als geen ander wat hun kinderen wel konden. Zij wilden af van het negatieve of zielige beeld dat de ideologische basis vormde van aparte, gesegregeerde zorgvoorzieningen. Na het terugveroveren van een normaal leven (normalisatie) en het hameren op het erbij horen (integratie), wilde ouders nu dat hun kroost kon emanciperen. Daar hoorden nieuwe begrippen bij, zoals ‘burgerschap’ en ‘inclusie’. En woorden en uitdrukkingen als: ‘eigen keuze’, ‘autonomie’, ‘regie hebben over je eigen leven’. Niet langer moest de instelling het vertrekpunt in het denken over zorg en ondersteuning zijn, maar het functioneren in de samenleving. Ouders namen daarbij zelf het voortouw. Zij eisten steeds vaker de regie op en kwamen daarbij ook voor zichzelf op. Zij huurden zelf woningen waarin ondersteuning geboden werd, er kwam respijtzorg om gezinnen met een gehandicapt kind te ontlasten, er kwam meer aandacht voor dagbesteding. Hun kinderen doken overdag op in winkeltjes, restaurants, bakkerijen en ateliers. Als logisch vervolg pleitten de ouderorganisaties in 1994 in de nota Gewoon Doen voor de introductie van het 'persoonsgebonden budget'. Als organisaties tekort schoten wilden ze zelf de zorg kunnen regelen. In 1996 werd het pgb ingevoerd. |
|