1996Persoonsgebonden budget Van zorg-in-natura naar zorg-in-cash
In de langzame emancipatie van de cliënt tegenover professionals neemt het persoonsgebonden budget een bijzondere positie in. Het begon allemaal eind jaren tachtig van de vorige eeuw, onder meer op inspiratie van de Independent Living beweging in de Verenigde Staten. Ed Roberts (1939-1995) wordt beschouwd als de stichter van deze beweging. Hij raakte op de leeftijd van 14 jaar gehandicapt als gevolg van polio. Hij voerde met succes actie voor aangepaste woonvoorzieningen en persoonlijke assistentie. In 1989 ontstond Independent Living in Nederland. Vijf jaar eerder begon Conny Bellemakers, beleidsmedewerker van de Gehandicaptenraad, al haar lobby voor het cliëntgebonden budget.
Tussen mei 1991 en mei 1993 liep een experiment met ruim 300 personen uit Eindhoven en Drenthe die cliënt waren bij de thuiszorg. De helft van deze groep kreeg de keuze aangeboden de zorg gewoon te krijgen zoals in het verleden, of te kiezen voor uitbetaling van het bedrag dat tegenover die zorg stond. 45% van die groep koos voor een budget dat naar eigen inzichten gebruikt kon worden. En hoewel dat de mogelijkheid open laat dat er geen zorg mee gekocht wordt, deed zich dat slechts in een enkel geval voor. Van wie voor een budget koos, was 80% zeer tevreden over de flexibiliteit en keuzevrijheid die daarmee gewonnen werd.
Op basis van de resultaten van dit experiment gaat staatssecretaris Erica Terpstra (VVD) in 1995 naar de Tweede Kamer met haar beleidsbrief Persoonsgebonden budget, zorg in portefeuille. Als VVDer was zij al lang voorstander van het idee om ook in de zorg de keuzevrijheid uit te breiden. Het voorstel wordt aangenomen en vanaf 1996 kan de Nederlandse burger zorg in natura omzetten in zorg in geld via het zogenaamde persoonsgebonden budget of PGB. Dat is mogelijk in de gehandicaptenzorg, de thuiszorg en de ouderenzorg (vanaf 1997) en wordt gefinancierd vanuit de AWBZ. Met het PGB kunnen cliënten zelf hun zorg inkopen bij een door hen zelf uitgezochte instelling of organisatie. De cliënt kan tot 2400 gulden per jaar zelf besteden. Ligt het PGB hoger dan wordt gewerkt via een zogenaamde vereniging van budgethouders. Op die manier hoopt men de bureaucratie voor de cliënt te beperken en toch ook controle op zorgvuldige besteding van de PGB-middelen in te bouwen.
Het PGB is een behoorlijk succes. Cijfers die regelmatig genoemd worden zijn de ongeveer 10% van AWBZ-cliënten die aan een PGB de voorkeur geven boven zorg in natura, de ongeveer 140.000 personen die in 2011 ‘budgethouder’ zijn en het bedrag van 2,2 miljard dat jaarlijks naar PGB’s zou gaan.
Recent staat het persoonsgebonden budget onder druk. Enerzijds zijn de PGB’s voor huishoudelijke hulp in het kader van de Wmo gedecentraliseerd naar lokale overheden en is het dus afhankelijk van in welke gemeente je woont, welk beleid er rond het PGB is. Anderzijds probeert de rijksoverheid de PGB’s vanuit de AWBZ te beperken vanuit vermeende onbeheersbare kostenstijging. Opvallend is het dat het dezelfde VVD is die het persoonsgebonden budget in 1996 invoerde, die sterk neigt tot het afschaffen daarvan. Uiteindelijk besloot het kabinet-Rutte II met het afschaffen van de AWBZ de PGB’s onder te brengen in de Zorverzekeringswet; een voornemen dat vlak voor het kerstreces van 2014/15 verijdeld werd omdat drie PvdA-senatoren hun stem aan het wetsvoorstel van minister Schippers onthielden. Daarna begonnen de PGB’s aan een dramatische geschiedenis - zie kader en Extra.
De ingewikkelde relatie tussen het persoonsgebonden budget en mantelzorg heeft voor veel discussie geleid. Mantelzorg ontstaat doorgaans vanuit een innige informele band tussen verzorgde en verzorgende, en daarom van nature gratis en onbetaald. Wordt deze zorg door het bestaan van persoonsgebonden budgeten plotseling wel in geld betaald? Worden normale menselijke betrekkingen hierdoor niet onnodig geëconomiseerd?
De opmars van het persoonsgebonden budget in Nederland bleef niet onopgemerkt en Vlaanderen startte ook met experimenten van persoonsgebonden budgeten en persoonlijke assistentiebudgeten (PAB’s). Ongeveer 1800 mensen uit de gehandicaptensector maken er gebruik van. Het beleid houdt uitbreiding tegen, er zijn wachtlijsten om meer gebruik te maken van een PAB.
PGB: 30 JAAR DISCUSSIE
1991-1993
Eerste experiment in Drenthe en Eindhoven met inwoners die een budget krijgen om zelf zorg in te kopen. Het idee is overgewaaid uit de VS, waar de ‘Independent living’-beweging is ontstaan.
1995-1996
Staatssecretaris Erica Terpstra (VVD) is een groot voorstander van meer keuzevrijheid en flexibiliteit in de zorg. Ze krijgt het idee door de Kamer. Vanaf 1996 kunnen gehandicapten, ouderen en andere hulpbehoevenden zelf hun zorg op maat inkopen. In de daaropvolgende jaren gaan zo’n 150 duizend Nederlanders gebruikmaken van pgb’s.
2010-2011
Mede door signalen van fraude en oplopende kosten komen de pgb’s onder het kabinet-Rutte I onder druk te staan. Pogingen van staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten om tot hervormingen over te gaan en te bezuinigen, lopen stuk op protesten.
2012
Staatssecretaris Martin van Rijn krijgt opdracht om het trekkingsrecht in te voeren. Belangrijkste verandering: budgethouders moeten eerst aangeven welke zorg ze willen inkopen, pas daarna krijgen ze geld overgemaakt van de nieuwe uitvoerder, de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dit moet fraude tegengaan.
2015
De invoering van het nieuwe stelsel loopt door een slechte voorbereiding uit op een chaos. Hulpbehoevenden en zorgverleners komen in acute problemen doordat het nieuwe systeem van de SVB vastloopt. Onder druk van de Kamer wordt besloten om ‘blind’ te gaan uitbetalen. Jaarlijks wordt zo’n 2,9 miljard uitgekeerd voor pgb’s.
2016
Van Rijn besluit onder druk van de Kamer om een nieuw systeem op te zetten. Zorgverzekeraar DSW en belangenbehartiger Per Saldo gaan dat samen doen. De SVB wordt gepasseerd. Intern is het idee dat het nieuwe systeem op 1 januari 2019 klaar is.
2020
Nog steeds zijn slechts 7.000 budgethouders overgestapt op het nieuwe systeem, dat volgens belangenbehartiger Per Saldo veel gebruikersvriendelijker is. Ook de zorgverzekeraars en toezichthouder Nza willen zo snel mogelijk overstappen, om de rechtmatigheid te verhogen en de fraude te verminderen.