1978 Het Nollen-syndicaat en de hardnekkige zorgfraude Zorggelden als bron voor zelfverrijking |
|
Eind jaren zeventig werd Nederland opgeschrikt door iets wat misschien wel vaker was voorgekomen, maar nog niet eerder zo aan het licht was getreden. En zeker niet op zo’n grote schaal. In een serie van 25 artikelen die in 1978-1979 in het opinieweekblad Vrij Nederland verscheen, ontleedde de journalist Rudie van Meurs de werking van een netwerk van bedrijven in de zwakzinnigenzorg, waar heel veel geld aan de strijkstok bleef hangen. Van Meurs betitelde dit netwerk als Het Nollen Syndicaat. Samivoz A.C.J.A. Nollen was niet alleen oprichter en directeur van de stichting Samivoz (Samenwerkende Internaten voor Zwakzinnigen), maar ook oprichter en directeur van vele bedrijven die goederen leverden aan Samivoz. Via die bedrijven streek Nollen een groot deel van het overheidsgeld op waarmee de internaten werden gefinancierd. Deze zelfverrijking met gemeenschapsgeld kon jaren doorgaan doordat de stichting ondoorzichtig functioneerde en Nollen een netwerk van bevriende politici had dat hem beschermde. Eind jaren zeventig woonde een op de zes verstandelijk gehandicapten in Nederland in een van de achtendertig huizen van Samivoz. De verzorging was belabberd, niemand zei er wat van, en Nollen werd intussen schatrijk door alle bedrijven waarmee hij met de stichting was verbonden. Zo bezat hij een boerderij waar patiënten therapeutisch konden werken door zijn varkens te voeren. Met voer dat door de overheid was betaald. Het vlees van de varkens kwam terecht bij groothandel Boekos BV, een bedrijf van Nollen dat vlees leverde aan alle instellingen van Samivoz. In die instellingen kregen de patiënten twee keer per dag een schone pyjama. Dat leverde flink wat wasgoed op voor de Stichting Centrale Wasserijen, waarvan Nollen voorzitter was en waarmee alle tehuizen een verplicht contract hadden van vijftien jaar. Uitvloeisel verzuiling Nollen had vrienden in de politiek en was daarom niet bang voor kritische geluiden. D66-Kamerlid Sef lmkamp stelde vragen over het functioneren van Samivoz aan de toenmalige staatssecretaris van Volksgezondheid J.P.M. Hendriks. De KVP’er Hendriks was tot 1971 directeur geweest van het Centraal Ziekenfonds in Tilburg. Via de ziekenfondsen kwam het geld van de overheid bij Samivoz. Uit dien hoofde kende Hendriks Nollen goed. En nu ging Hendriks met de vragen van het Kamerlid naar Nollen. Die stelde de antwoorden op en de staatssecretaris ging met zijn antwoorden terug naar de Kamer. De verwikkelingen bij Samivoz waren een uitvloeisel van de verzuiling. Particuliere organisaties met een levensbeschouwelijke grondslag, zoals Samivoz, vervulden publieke functies en konden in grote mate zelf bepalen hoe ze dat deden, zolang leden van de eigen club, katholieken in dit geval, belangrijke politieke en maatschappelijke functies bekleedden. Publicaties zoals die over het Nollen Syndicaat hebben bijgedragen aan de onttakeling van de verzuiling. Hypocrisie Rudy van Meurs was vooral gebeten op de hypocrisie van de katholiek Nollen. In de eerste zin van het boek dat hij over de affaire schreef voert hij zijn hoofdpersoon sprekend op: ‘Ik ben zeer godsdienstig opgevoed en de sociale zorg was een hoogst belangrijk element in mijn opvoeding. “ts me als het ware ingeschapen. Ik geef dit alles door.‘ Van Meurs’ commentaar is vervolgens: ‘De gelovige katholiek mag graag spreken van het wonder Nollen. […] De onbevangen toeschouwer, die minder snel geneigd is te geloven in de onbaatzuchtigheid van de medemens, zal eerder spreken over het Nollen Syndicaat.’ De onthullingen van Van Meurs hebben tot een hausse aan Kamervragen geleid. Maar van een serieus justitieel onderzoek naar de handel en wandel van Nollen is het nooit gekomen. Wel trad Nollen als gevolg van de publicaties in 1978 af als voorzitter van het stichtingsbestuur. Zijn naam bleef geassocieerd met misbruik van gemeenschapsgelden. PGB-fraude Zo bont als Nollen het maakte, zo zal je het tegenwoordig niet snel meer aantreffen. Vrijwel alle instellingen in de zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen zijn gehouden aan uitgebreide verantwoordingsvoorschriften, waar nauwgezet op wordt toegezien door controllers en accountants. Met een waakzame pers op het vinkentouw is het ook niet meer zo makkelijk om via tot in de politiek reikende vriendennetwerken de dans te ontspringen als er gesjoemel aan het daglicht treedt. Maar dat betekent allerminst dat zorgfraude niet meer voorkomt. De zorg en ondersteuning voor kwetsbare groepen, zoals ouderen, psychiatrische patiënten, maar vooral ook voor mensen met verstandelijke beperking, blijft een verleidelijk werkterrein voor mensen die geld verdienen belangrijker vinden dan het leveren van eerlijke en adequate zorg. Vooral sinds de invoering van het persoonsgebonden budget in 1996 is de fraude fors toegenomen, vaak via bemiddelingsbureaus die het pgb incasseren, maar daar minimale zorg voor leveren. Mensen krijgen andere zorg of minder ondersteuning dan de zorg die geïndiceerd is, maar zijn vaak niet in staat om daarover hun beklag te doen. Van dat onvermogen maken dubieuze zorgaanbieders dankbaar gebruik. Dat kan bij elkaar enorm in de papieren lopen. Er worden op deze manier miljoenen euro’s aan de zorg onttrokken. Adminstratieve fraude Maar het gaat niet alleen om pgb-fraude. De in 2009 opgerichte Stichting Klokkenluider Verstandelijke Gehandicaptenzorg, een uit nauw betrokkenen voortgekomen groep mensen die ondeugdelijke, zorgelijke en onveilige situaties in de vg-zorg aan de kaak wil stellen, bracht in 2013 en 2014 zwartboeken uit, waarin zij talloze voorbeelden presenteerden dat ook grote en erkende zorginstellingen de regels voor eigen gewin toepassen. Ze plegen een vorm van administratieve fraude door een verhoging van de indicatie aan te vragen en toegekend te krijgen, zonder dat daar reden voor is of zonder dat er in de praktijk meer zorg wordt geleverd. Het gaat dus om het aandikken van de zorgbehoefte van cliënten om meer geld in het laatje te krijgen. Volgens de stichting verdwijnen er miljoenen voor cliëntgebonden zorg in de overhead van organisaties en is het voor naasten heel lastig om daar de vinger achter te krijgen. Nogal eens stuiten ze op afhoudende reacties: ’U hebt blijkbaar geen vertrouwen in ons.’ Zorgfraude wordt in ieder geval door het ministerie van Volksgezondheid als een serieus probleem gezien. In 2018 richtte het ministerie in samenwerking met relevante informatiedragers (belastingdienst, CIZ, NZA, OM, Zorgverzekeraars, VNG, FIOD, inspectie) het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ) om onder meer door een effectieve informatie-uitwisseling de zorgfraude te bestrijden. In 2022 noteerde het IKZ 424 signalen over zorgfraude van 356 zorgaanbieders. Het gaat naast de administratieve fraude ook over vervalste documenten en het misbruik van persoonlijke gegevens van cliënten zoals de inloggegevens via DigiD. En om signalen waarin er sprake is van een onveilige en ongezonde omgeving, waarvan de mogelijke slachtoffers vaak afhankelijk zijn van anderen en/of zich in zeer kwetsbare situaties bevinden. Dat daar veel mensen met een verstandelijke beperking bij horen behoeft weinig verbazing. Keerzijde Probleem is wel dat het bestrijden van deze zorgfraude onmiskenbaar een keerzijde heeft: strakkere regels, meer controle en nog meer bureaucratie. Daar zit eigenlijk in de zorg niemand op te wachten. De regeldruk en de verantwoordingsverplichtingen zijn al zo groot. De klemmende vraag blijft dan ook hoe voorkomen kan worden dat de vele goeden in de zorg niet hoeven te lijden door een relatief kleine groep boosdoeners en kwaadwillenden. Die vraag beantwoorden zal nog een hele opgave worden. De informatie over Nollen-syndicaat is grotendeels overgenomen uit Canon van de journalistiek, onder redactie van Ad van Liempt. Uitgegeven door Boom, 2010. Het fragment is terug te vinden op p. 12-15.
Publicatiedatum: 13-11-2021
Datum laatste wijziging :12-10-2023 Auteur(s): Jos van der Lans, (met dank aan Rudie van Meurs) |
|