NIEUW
Podcast-serie Canon sociaal werk
Symposium erfgoed en sociaal werkSymposium 13 juni
De verslavingszorg voorbij Jaap van der Stel
De verslavingszorg voorbij


Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2010
ISBN 9789031382729
€ 26.95
Bestellen
eerste   vorige   overzicht   volgende   laatste
In 1909 ontstond in Amsterdam het eerste consultatiebureau voor alcoholisme, opgericht door de onderwijzer Th. van der Woude, in de rol van sociaal werker, en de medicus/psychiater Klaas Herman Bouman. Zie het venster Th. van der Woude, Van drankbestrijding naar verslavingszorg. Een jaar later volgde Rotterdam, en ook hier speelde naast een actieve onderwijzer Tonie Vleeming de verlichte psychiater Bouman een actieve rol. Zijn naam bleef verbonden aan de Rotterdamse verslavingszorg. Als Rotterdammers melden dat iemand bij ‘de Bouman’ zat, dan wist iedereen hoe laat het was. Tegenwoordig is Bouman GGZ met meer dan 1000 medewerkers zelfs de grootste in de verslavingszorg gespecialiseerde instelling van het land.
Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan schreef Jaap van der Stel het boek De verslavingszorg voorbij, dat als belangrijkste boodschap heeft dat de verslavingszorg als een aparte categoriale tak van zorg eigenlijk geen bestaansrecht meer heeft. De zorg voor verslaafden moet deel gaan uitmaken van de psychiatrie. Die boodschap wordt al een aantal jaren verkondigd door de twee bestuurders van Bouman GGZ, Sjef Czyzewski en Ben van de Weetering, en dit boek onderbouwt nog eens deze opvatting.
Wie dus een bedrijfsgeschiedenis verwacht, komt dan ook bedrogen uit. Dat was sowieso lastig geweest, want het bombardement op Rotterdam in 1940 trof ook het kantoor van het consultatiebureau en vernietigde meteen het complete archief. De geschiedenis van de verslavingszorg wordt daardoor veel algemener belicht, waarbij Van der Stel uitvoerig put uit zijn monumentale studie uit 1995: Drinken, drank en dronkenschap, vijf eeuwen drankbestrijding en alcoholhulpverlening in Nederland. Alle kernthema’s uit die geschiedenis komen in overzichtelijke hoofdstukken aan de orde, wat dit boek al meteen tot een aanrader maakt voor iedereen die zich in (de wortels van) de hedendaagse verslavingszorg wil verdiepen.
Het boek eindigt dus in een uitvoerige rechtvaardiging van de inhoudelijke positie die Bouman GGZ sinds een jaar of tien gekozen heeft en die hen bij collega-instellingen wel eens het verwijt oplevert dat de Bouman ‘de sector de rug toe heeft gekeerd’. Van der Stel (of spreken hier Czyzewski en Van de Weetering?) wil niets weten van dat verwijt. Er is geen enkel bewijs dat aparte verslavingszorg patiënten beter maakt, zo meldt hij, integendeel zelfs. Moderne inzichten, met name in de neuropsychologie, tonen aan dat mensen beter af zijn als ze behandeld worden vanuit een biopsychosociaal model, die meer eigen is aan de hele psychiatrie, dan dat de zorg voor hen gemonopoliseerd wordt door een specialistische aanpak, met alle beperkingen en eenzijdigheden vandien. Voor deze hedendaagse wijsheid wordt zelfs de oude Bouman in stelling gebracht: ‘Bouman bleef evenwel niet ‘hangen’ in de sector maar verruimde gaandeweg zijn blikveld. (…) hij maakte zich behalve voor verslavingszorg ook sterk voor de sociale psychiatrie en spande zich in dat er meer oog kwam voor preventie en geestelijke gezondheidszorg. Oftewel: Bouman wees de weg aan de Bouman.’
Waar de geschiedenis allemaal niet goed voor is. (JvdL)


Beoordeling redactie:
eerste   vorige   overzicht   volgende   laatste