NIEUW
Podcast-serie Canon sociaal werk
Symposium erfgoed en sociaal werkSymposium 13 juni
Verwante vensters
1950 Contractpensions
Repatriëring uit Indonesië: voor eigen rekening
    homepage   volgende   laatste
In Nederland wonen naar schatting ruim één miljoen mensen waarvan de stamboom op enigerlei wijze verbonden is met het voormalige Nederlands-Indië. Een groot aantal daarvan is kort na de Tweede Wereldoorlog en rondom de onafhankelijkheid van Indonesië naar Nederland gekomen, na vaak een lange voorgeschiedenis in de voormalige kolonie. De nieuwe Indonesische regering gaf Indische Nederlanders in 1949 twee jaar de tijd om te beslissen of men het Indonesisch staatsburgerschap verkoos. Slechts een beperkt aantal Indo's koos voor deze laatste mogelijkheid. Nogal wat mensen ('spijtoptanten') die dat deden kwamen bovendien na verloop van tijd op dit besluit terug omdat hun maatschappelijke positie in het nieuwe Indonesië sterk onder druk stond. Gevolg: men koos alsnog voor migratie naar Nederland en de Nederlandse nationaliteit verkozen boven de Indonesische nationaliteit. Zo repatrieerden in totaal ruim 300.000 Indische Nederlanders tussen 1946 en 1964 in vier golven naar Nederland; 50.000 van hen emigreerden weer, onder andere naar de Verenigde Staten en Canada en Nieuw Zeeland.

Deze groep vormde feitelijk de eerste grote golf migranten die Nederland na de oorlog moest verwerken. Deze massale uittocht heeft jarenlang te boek gestaan als ‘de repatriëring’; een term waarmee goede zorg en overheidssteun werd gesuggereerd. De werkelijkheid was anders. Nederland had zo vlak na de oorlog zijn handen vol aan zichzelf en zat niet bepaald op deze groep te wachten. Hoewel zij vanwege hun trouw aan ‘Koningin, volk en vaderland’ de nieuwe Republiek Indonesië min of meer gedwongen moesten verlaten, werden zij geacht de kosten van de overtocht, de ‘huisvesting en opvoeding’, en de (vaak tweedehandse) kleren en inboedel zelf te betalen. De gemêleerde groep Indische Nederlanders werd ondergebracht in verschillende voormalige werkverschaffingkampen en het voormalige doorgangskamp Westerbork, na de oorlog omgedoopt tot Woonoord De Schattenberg, waar de rollen prikkeldraad nog omheen lagen.

Een zeer grote groep vond uiteindelijk onderdak in zogenaamde contractpensions. Begin 1950 riep de overheid via landelijke dagbladen eigenaren van hotels en pensions en andere locaties op om een opvangcontract aan te gaan. De pensionhouders kregen een dagvergoeding van 4 gulden per persoon en 3 gulden voor baby’s en jonge kinderen. De beheerder mocht er volgens de richtlijnen van de overheid per bewoner per dag 49 cent aan verdienen. Dat was de richtlijn, maar nogal wat pensionhouders ontdekten dat ze flinke winst kunnen maken door te besparen op eten, verwarming en douches. De ‘top-3’ van goedkoopste groenten bestond uit andijvie, witlof en spinazie. Eind 1950 waren er met vierhonderd hotels en pensions contracten gesloten en is onderdak gevonden in vijftig voormalige werkverschaffingkampen van de Dienst Uitvoering Werken (DUW). In de jaren er na zal het aantal contractpensions oplopen tot 835.

Ondertussen liep de rekening voor de gerepatrieerden op. Gezinshoofden moesten 60 procent van hun netto maandinkomen afstaan, als zij spaartegoeden hadden of pensioen hadden opgebouwd moesten die worden aangesproken. Deze betaling was volgens de regering bedoeld om de mensen te prikkelen ‘de opvangcentra, woonoorden e.d. te verlaten en zelf onderdak te zoeken’. Helaas was dat door de enorme woningnood nagenoeg onmogelijk. Gezinnen die – soms na jaren - uiteindelijk een woning kregen toegewezen, moesten voor het nog openstaande bedrag een schuldbekentenis met een maandelijkse afbetalingsverplichting tekenen met een looptijd van vijftien jaar. Bovendien kreeg men alleen toegang tot zelfstandige huisvesting als men zich geassimileerd gedroeg. De betutteling was enorm, niet in de laatste plaats culturele verschillen gelijk gesteld werd met culturele achterstanden. Hier werden ze bekeken alsof ze regelrecht uit de jungle kwamen. Vragen als: “Woonden jullie daar in een hut?”, “Leuk dat u nu ook eens in een auto kunt rijden” of “Waar hebben jullie Nederlands leren spreken?” geven aan dat de gemiddelde Nederlander er absoluut geen idee van hadden hoe men in Indië leefde. En over het feit dat men zelf de rekening van de repatriëring moest betalen, waren de meeste Nederlanders onwetend. Daar sprak niemand over.

Pas eind 1969 sluiten de laatste contractpensions. Duizenden gezinnen zijn nog jaren bezig met aflossen. Vele repatrianten tot aan hun dood. Het blijft een verborgen geschiedenis, die in 2014 door de onderzoekjournaliste Griselde Molemans in haar boek Opgevangen in andijvielucht is beschreven. Zij concludeert: ‘De schuld wordt zelfs tot ver in Amerika verhaald op Indische gezinnen die vanaf 1958 emigreren voor een betere toekomst. Pas begin jaren negentig worden de laatste schulddossiers gesloten en is de aflossing van de kosten voor een nieuw begin in Nederland definitief ten einde.’ Molemans ontdekte bovendien dat door Indische Nederlanders gespaarde pensioen- en verzekeringsgelden ter waarde van zo’n 250 miljoen gulden pal na de Tweede Wereldoorlog naar Amerika zijn gesluisd en ten onrechte aan deze groep is onthouden. Of hier de laatste steen boven zal komen, kan worden betwijfeld. Zowel de Nederlandse overheden als pensioenverzekeraars zitten niet te wachten op een schadeclaim van de nazaten van de repatrianten. Maar dat een grote groep hier systematisch onrecht is aangedaan, daarover hoeft niemand te twijfelen.

Publicatiedatum: 19-03-2014
Datum laatste wijziging :00-00-0000
Auteur(s): Jos van der Lans,
Verwante vensters
Extra De contactambtenaar en maatschappelijk werkster
Van overheidswege stelde de overheid ambtenaren aan die de nieuwkomers moesten begeleiden in hun overgang naar de Nederlandse maatschappij. Als de mensen geluk hadden troffen zij een ambtenaar die zelf ook ooit in Indië had gewoond en dus begrip had voor de problemen die mensen hier tegenkwamen. De contactambtenaar regelde de zaken met allerlei instanties, regelde geldzaken (inhouding!) en zakgeld, bemiddelde bij woningbouwcorporaties voor woonruimte en hielp bij het inrichten van de inmiddels verkregen nieuwe huizen. De maatschappelijk werkster stond mensen bij in sociale en medische problemen en bemiddelde bij conflicten in het pension.
Verder studeren
Literatuur
Aanvullend materiaal
Links
Video

Trailer van de film Contractpensions - Djangan Loepah! (2009).

    homepage   volgende   laatste