NIEUW
Podcast-serie Canon sociaal werk
Symposium erfgoed en sociaal werkSymposium 13 juni
2013 Van De eenzame fietser tot Krachtproef
Beroepsorganisaties van opbouwwerkers
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste
De voorman van het Landelijk Centrum Opbouwwerk, Wil van de Leur, verzuchtte in het begin van deze eeuw dat opbouwwerkers werkelijk alles en iedereen konden organiseren, behalve zichzelf. Hij kwam tot zijn verzuchting toen een zoveelste poging om een beroepsvereniging van opbouwwerkers van de grond te tillen opnieuw vast was gelopen op een gebrek aan animo. Hooguit enkele tientallen opbouwwerkers liepen er warm voor; het merendeel toonde geen interesse.

Daarmee doet het vak zichzelf ernstig tekort, zo luidt tenminste de conclusie van Marta Dozy die in 2008 een proefschrift schreef over de beroepsontwikkeling van het opbouwwerk. Een effectief opererende beroepsvereniging is in haar ogen een conditio sine qua non voor het voortbestaan en ontwikkelen van een professie. Zo’n vereniging komt voor de belangen van het beroep op, stelt eisen aan werkgevers en subsidies, bewaakt de kwaliteit van het vak, brengt professionals met elkaar in contact, zorgt voor beroepsprofielen en legt verbinding met het onderwijs. Kijk naar huisartsen, notarissen, psychotherapeuten en medisch specialisten – allemaal kennen ze ijzersterke beroepsverenigingen. Als dat allemaal niet gebeurt, moet je ook niet vreemd opkijken dat het vak kwetsbaar is en een speelbal wordt van politieke ontwikkelingen en maatschappelijke turbulentie. Precies wat het opbouwwerk is overkomen.

Een eenzame doorzetter
Misschien lag de oorzaak van die minimale belangstelling voor een collectieve beroepsorganisatie al opgesloten in de naam die in 1973 gekozen werd toen een aantal opbouwwerkers het eerste initiatief tot een beroepsvereniging nam. Zij kozen voor de naam: De eenzame fietser, ontleend aan de openingsstrofe van een op dat moment razend populair lied van Boudewijn de Groot: Hoe sterk is de eenzame fietser / die kromgebogen over het stuur / tegen de wind / zichzelf een weg baant. Het is het beeld van de doorzetter, die de elementen tart – een metafoor van de strijd tegen de autoriteiten. Maar het is ook het beeld van een eenzame strijder die zonder steun van anderen zijn doel moet zien te bereiken. Kennelijk was dat toen ook het zelfbeeld van de opbouwwerker, die – het moet gezegd – inderdaad vaak op eenmansposten zijn werk moest zien te doen in de roerige jaren zeventig en beginjaren tachtig. Nog in 1984 telde het NIMO dat zo’n 40 procent van de opbouwwerkers als eenpitter werkte.

De eenzame fietser had als doel de professionaliteit van de opbouwwerker te versterken, maar was als beroepsorganisatie geen succes. Slechts een handvol werkers sloot zich aan en in 1978 ging de vereniging op in de overkoepelende Nederlandse Organisatie van Welzijnswerkers (NOW), waar ze de sectie samenlevingsopbouw/opbouwwerk vormde. Meer dan dertig leden heeft deze sectie nooit geteld. Er werd wel veel vergaderd, maar als belangenbehartiger van het beroep kon de sectie geen potten breken. De oude gezagvolle generatie van Jo Boer, Van Tienen en Zwanikken was verdwenen, maar daarvoor waren geen nieuwe boegbeelden in de plaats gekomen. De nieuwe generatie - vooral politiek geëngageerd – moest ook niks van dergelijke voorgangers weten. Tekenend was dat het NIMO-bulletin opging in het tijdschrift Marge (ook al een veelzeggende naam) dat zich in sneltreinvaart ontpopte tot een algemeen opinietijdschrift over welzijnsvraagstukken en het opbouwwerk te onbeduidend vond om er veel aandacht aan te besteden.

BON
Dat wil overigens niet zeggen dat er niets aan beroepsontwikkeling werd gedaan. Die taak namen de ondersteunende structuren voor hun rekening: het NIMO, de Werkplaatsen Opbouwwerk, en vanaf 1982 vooral het *Landelijk Platform/Centrum Opbouwwerk en het blad MO/Samenlevingsopbouw. Het wekt geen verbazing dat vanuit het LCO in 2001 opnieuw een poging werd ondernomen om een beroepsvereniging van de grond te tillen: de Beroepsvereniging Opbouwwerkers Nederland, afgekort: BON. Opnieuw zonder succes; meer dan 100 leden heeft de BON nooit ingeschreven, met de verzuchting van Wil van de Leur tot gevolg.

Het bijzondere is dat opbouwwerkers wel degelijk geïnteresseerd zijn om over hun vak te discussiëren. Vanaf de jaren zeventig trokken de landelijke vakconferenties veel publiek, met als eerste hoogtepunt het congres Opbouwwerk & Emancipatie in 1980 in Utrecht waar de zalen van de universiteit uitpuilden en de gemoederen stevig verhit raakten. Ook op de jaarlijkse werkconferenties die het LCO organiseerde, kwam steevast een behoorlijk aantal opbouwwerkers af. De eenzame fietsers waren dus wel degelijk hongerig naar kennis; ze wilden dat alleen niet in die oude klassieke beroepsverenigingsstructuur vastleggen. Dat was een beroepsmaatpak dat hen niet paste.

LinkedIn-groep
CoDe 2.0 moest daar verandering in brengen. (CoDe als afkorting van Community Developement.) Het initiatief kwam in 2010 van een aantal opbouwwerkers. Ze beoogden dit keer geen klassieke beroepsorganisatie met ledenvergaderingen, maar een moderne digitale netwerkorganisatie. Een LinkedIn-groep waar opbouwwerkers onderling kennis konden uitwisselen en waar geen financiële (lidmaatschap) drempels aan verbonden werden. Meer dan 500 mensen sloten zich aan, het leek te werken. Maar na een paar jaar gooide het kernteam toch de handdoek in de ring: deze meest verantwoordelijke leden werden voortdurend uitgenodigd om namens de groep te spreken in alle gremia waar beroepszaken aan de orde kwamen. Dat trokken ze niet, het kostte zoveel tijd dat ze er in de zomer van 2013 de stekker uittrokken.
Of wat preciezer geformuleerd: het estafettestokje werd overgegeven aan een nieuw initiatief, dat in datzelfde jaar tegelijkertijd van de grond kwam. Dat initiatief tooide zich met de naam Krachtproef, en kwam uit de koker van twee oer-opbouwwerkers met een lange staat van dienst: Joop Hofman en Hans Hoogvorst. Ze hadden de vakontwikkeling ten onder zien gaan bij het LCO, vervolgens zien verdwijnen in de vergaarbak van Movisie en in de praktijk gekaapt zien worden door wethouders, docenten, adviesbureau, wijkmanagers, die steeds preciezer voorschreven wat opbouwwerkers moesten doen. Uit de irritatie daarover ontstond Krachtproef.

Lees hier het verhaal van Joop Hofman over het ontstaan van Krachtproef: ‘Opbouwwerkers werden ingekaderde uitvoerings’boeren’ van derde partijen’


Hofman en Hoogvorst deelden een oproep uit in september 2012 bij de laatste door Movisie georganiseerde vakconferentie. Ze vroegen om een nieuw elan: ‘weer vitaal, vertrouwend op eigen kracht, met ondernemingszin en oog voor kansen.’ Dertien mensen kwamen daarop in januari 2013 bijeen om vervolgstappen te zetten. Zij besloten om een zomerevenement te organiseren, waarin samen gereflecteerd kon worden over het vak. Dat werd een aansprekend succes. Op een bijzondere locatie in Havelte, in de oude opbouwwerkprovincie Drenthe, gingen op 1 oktober 110 opbouwwerkers (Hofman en Hoogvorst hadden op de helft gerekend) drie dagen in debat met prominente inleiders en met elkaar. (Zie Dossier Ontstaan Krachtproef.)

Beweging-van-onderop
Krachtproef ziet zichzelf niet als beroepsorganisatie, maar eerder als beweging-van-onderop. Het is een fluïde netwerk, dat inmiddels zes zomerevenementen en regelmatige PopUp-bijeenkomsten heeft georganiseerd. De beweging kent ook een website waar informatie wordt uitgewisseld. Het is met recht een ‘kennisplatform voor opbouwwerkers en community builders’. Geen vaste structuren, geen directeuren, geen kantoor en postadres, geen geharnaste belangenbehartigers, maar wel ook jongere professionals die zich door deze manier van kennisuitwisseling aangesproken voelen.
Het heeft in ieder geval de BPSW, de nieuwe overkoepelende Beroepsorganisatie voor Professionals in het Sociaal Werk, aan het denken gezet. Zou deze meer klassieke beroepsorganisatievorm, met een traditie van centrale sturing en formele belangenbehartiging, niet verrijkt kunnen worden door een beweging-van-onderop, een kennisplatform wat grilliger en minder formeel is, maar dat juist daardoor de bijzondere soort opbouwwerkprofessionals aanspreekt? En zouden opbouwwerkers en wijkprofessionals zichzelf kunnen overtuigen dat een vastere organisatievorm op de langere termijn ook voordelen kan hebben? Of moeten we over een paar jaar opnieuw verzuchten dat ook deze symbiose op niets is uitgelopen?

Publicatiedatum: 24-09-2019
Datum laatste wijziging :27-01-2021
Auteur(s): Jos van der Lans,
Verwante vensters
Literatuur
Aanvullend materiaal
Links
Video

YouTube, 27 januari 2019 | Krachtproef 2018, het verhaal van Nico de Boer over burgerkracht, opbouwwerk en institutionalisering.

eerste   vorige   homepage   volgende   laatste