![]() ![]() ![]() ![]() |
1956 13 tot 15 duizend Afstandmoeders Schade door schande |
In de tweede helft van de twintigste eeuw hebben in Nederland naar schatting 13 tot 15 duizend ongehuwde moeders hun kind moeten afstaan ter adoptie. Vaak gebeurde dit onder grote druk van familie, samenleving en hulpverleners. De zogenoemde ‘afstandsmoeders’ staan symbool voor een tijd waarin schaamte, zedelijkheid en sociale controle een bepalende rol speelden in het leven van vrouwen. In juni 2025 bracht de Commissie Commissie onderzoek Binnenlandse Afstand en Adoptie, onder voorzitterschap van emeritus hoogleraar Micha de Winter (eerder ook voorzitter van de onderzoekscommissies naar geweld in de jeugdzorg), het rapport Schade door schande uit, waarin de structurele onrechtvaardigheid van deze praktijk wordt erkend. Adoptiewet 1956 Wat we inmiddels zijn gaan aanduiden als Afstandmoeders werd mogelijk gemaakt dankzij de Adoptiewet die in 1956 in werking trad. Voor die tijd bestond er in Nederland geen wettelijk kader voor adoptie. Alleen voogdij of pleegzorg was mogelijk, waarbij de juridische band tussen moeder en kind formeel bleef bestaan. Adoptie kon dus vóór 1956 wel informeel plaatsvinden (bijvoorbeeld via een langdurige pleegconstructie), maar het kind bleef juridisch het kind van de biologische moeder. De zorg voor ongehuwde moeders was in handen van particuliere opvanghuizen, sinds 1930 verenigd in de Federatie van Instellingen voor Ongehuwde Moeders en haar kind (FIOM). Lange tijd was die zorg erop gericht om een gezonde band te creëren tussen de jonge moeders en het kind. Na de oorlog verandert dat en wint de overtuiging veld dat kinderen van ongehuwde en vaak jonge moeders beter af zijn in een normaal gezin. De Adoptiewet bezegelt die discussie. De wet gaf instanties een juridisch instrument in handen om druk uit te oefenen op doorgaans jonge vrouwen die onvoorzien zwanger waren geworden om het kind af te staan. De FIOM-instellingen, en de daaraan verbonden maatschappelijk werkers, speelden daarin vervolgens vaak een actieve rol. Gezin als fundament In de naoorlogse jaren groeit het sociale en maatschappelijke isolement van ongehuwde moeders. Er is een grote angst voor moreel verval, zeker in de Jaren na de oorlog neemt het aantal ongewenste zwangerschappen toe. "Gezinsherstel brengt volksherstel" is een van de slogans waarmee de wederopbouw ter hand genomen wordt. Het benadrukt het idee dat het herstel van gezinnen essentieel was voor het herstel van de hele samenleving, gezinnen vormen het fundament van de samenleving. Seksualiteit buiten het huwelijk wordt afgekeurd, en zwangerschap zonder huwelijk leidt tot sociale uitsluiting. Voor vrouwen betekent een ongewenste zwangerschap een enorme inbreuk op hun toekomstperspectief. Onder druk van ouders, kerken en instellingen wordt adoptie als “de beste oplossing” gezien – voor het kind, de moeder en de samenleving. Ongehuwde moeders worden gestigmatiseerd als ‘gevallen vrouwen’. Er zijn ook nauwelijks mogelijkheden om zelfstandig een kind op te voeden: economische afhankelijkheid van familie of overheid, het ontbreken van sociale voorzieningen, en de morele veroordeling van alleenstaande moeders vormden structurele obstakels. Dat alles maakt – nadat in 1956 de wetgeving is aangepast – de druk op jonge vrouwen enorm om hun kind af te staan. Rol hulpverleners en instellingen Hulpverleners speelden een centrale rol in het proces van afstand doen. Vrouwen kwamen vaak terecht in (FIOM-)instellingen zoals tehuizen voor ongehuwde moeders, veelal geleid door religieuze organisaties of op christelijke leest geschoeide hulpverleningsinstanties. In plaats van steun boden deze tehuizen vaak een streng regime, gericht op ‘heropvoeding’ en het voorkomen van gezichtsverlies voor de familie. De hulpverlening opereerde veelal vanuit een normatief kader: het welzijn van het kind werd automatisch verbonden aan het opgroeien in een gezin met twee gehuwde ouders. Moeders werd zelden een werkelijk vrije keuze geboden. De informatievoorziening was gebrekkig; moeders kregen geen juridische bijstand of uitleg over hun rechten. In sommige gevallen werden zij onder druk gezet, gemanipuleerd of zelfs voorgelogen over de mogelijkheid om hun kind zelf op te voeden. Het afstaan gebeurde vaak direct na de bevalling. Moeders kregen hun kind niet te zien, en contact na adoptie was wettelijk en praktisch vrijwel onmogelijk. De rol van de hulpverlening was dus niet neutraal, maar normerend en sturend, waarbij het belang van de vrouw ondergeschikt werd gemaakt aan maatschappelijke normen. Moeizaam tot stand gekomen onderzoek Vanaf eind jaren tachtig, begin jaren negentig van de vorige eeuw komen de verhalen los over wat de moeders is overkomen. Enkele afstandsmoeders treden naar voren en laten weten dat de afstand die zij van hun kinderen deden niet zo vrijwillig was als werd voorgespiegeld. Ook geadopteerde kinderen – inmiddels volwassen – ontdekken dat de verhalen over hun afkomstgeschiedenis niet kloppen en trekken aan de bel. Na een uitzending van Brandpunt (Moederziel alleen, 2014) waarin Nederlandse en Vlaamse afstandsmoeders worden geïnterviewd, worden er Kamervragen gesteld. Dat leidt tot een eerste verkennend onderzoek door de Radbouduniversiteit in opdracht van het WODC. Dit onderzoek uit 2017 (Beklemd in de scharnieren van de tijd, beleid, praktijk en ervaring van afstand ter adoptie door niet–gehuwde moeders in Nederland, tussen 1956 en 1984) begint in 1956, wanneer de adoptiewet wordt ingesteld en loopt tot 1984, het jaar waarin de abortuswet van kracht wordt. Bij dit onderzoek is maar een relatief kleine groep moeders betrokken en de onderzoekers concluderen daarom dat een grootschaliger en diepgaander onderzoek nodig is. Daarvoor wordt in opdracht van de regering het Verweij-Jonker instituut gevraagd. In dat onderzoek gaat werkelijk alles mis wat er verkeerd kan gaan. Belangenbehartigers, inmiddels verenigd in de stichting De Nederlandse Afstandsmoeder en de stichting Verleden in zicht, uiten felle kritiek op opzet en verloop van het onderzoek. Dat leidt uiteindelijk in 2021 tot het stopzetten van het onderzoek door minister Dekker en het installeren in 2022 van een nieuwe onderzoekscommissie, onder leiding van emeritus-hoogleraar Micha de Winter, met als opdracht om uitputtend onderzoek te doen naar ‘de geschiedenis van het systeem van binnenlandse afstand en adoptie’ met daarbij vooral aandacht voor de rol van de overheid. (bron) Een niet onbelangrijke rol in deze toenemende aandacht speelde het boek dat de journalist Christel Don in 2021 publiceerde: Afstandsmoeders. Over vrouwen die gedwongen hun kind afstonden - 1956-1984. Conclusies rapport Schade door schande (2025) In juni 2025 komt de commissie met haar eindrapport Schade door schande. De Commissie De Winter stelt vast dat naar schatting 13 tot 15 duizend vrouwen structureel onrecht is aangedaan. Het rapport erkent dat vrouwen onvoldoende zijn geïnformeerd, onder druk zijn gezet en niet of nauwelijks vrije keuzeruimte hadden. Er was sprake van institutioneel falen, waarbij overheid, kerken, en hulpverleningsinstanties gezamenlijk verantwoordelijkheid droegen. Op basis van het onderzoek onderstreept de Commissie nog eens nadrukkelijk de noodzaak van erkenning, ondersteuning en het waarborgen van individuele regie in belangrijke levenszaken. Hiervoor doet de Commissie aanbevelingen zoals: • Neem het thema afstand en adoptie op in de Canon van Nederland;Belangenorganisaties teleurgesteld De belangenorganisaties De Nederlandse Afstandsmoeder en Verleden in zicht reageren zwaar teleurgesteld op deze aanbevelingen. Zij zien eigenlijk niets terug van de eisen die zij naar voren hebben gebracht, die bovendien ook ondersteund worden door aangenomen moties in de Tweede Kamer. (Zie ook extra). Zij vinden dat het leed dat is veroorzaakt zeker ook excuses van de zijde van de regering rechtvaardigt en betreuren het dat de commissie niet met deze aanbeveling komt. De strijd voor echte erkenning is daarom met het verschijnen van het rapport niet gestreden en zij hopen (en gaan daartoe ook actie ondernemen) dat de regering en de Tweede Kamer bij behandeling van het rapport tot verder gaande stappen zal komen. |
|