NIEUW
Podcast-serie Canon sociaal werk
Symposium erfgoed en sociaal werkSymposium 13 juni
De kleur van sociaal werk. Doelen, waarden, mensbeeld. Henk Geertsema & Marcel Spierts
De kleur van sociaal werk. Doelen, waarden, mensbeeld.
Over de geschiedenis en actualiteit van sociaal werk - welzijn en samenleving.

Van Gennep, Amsterdam, 2019
ISBN 9789461645012
€ 9.99
Bestellen
eerste   vorige   overzicht   volgende   laatste
Deze recensie is overgenomen van de site van Jaap Buitink, www.buitinkbeleidadvies.nl. Klik voor de originele vorm hier.

Het binnen het sociaal werk wegnemen van de scheidslijnen tussen maatschappelijk werk en cultureel (opbouw) werk ‘haalt hun kleurenpracht nog meer tevoorschijn’ aldus Henk Geertsema en Marcel Spierts. Die ‘kleurenpracht’ – mooier eigenlijk dan alleen ‘kleur’ dus - van het sociaal werk geven de auteurs in hun makkelijk leesbaar essay duidelijk weer met hun beschrijving van de geschiedenis en actualiteit van het sociaal werk. De auteurs roemen het ‘rijke verleden’ van het sociaal werk en laten zien hoe het maatschappelijk werk en het cultureel (opbouw) werk zich hebben ontwikkeld tot wat we nu ‘sociaal werk’ noemen.

In dat rijke verleden werd meer dan eens kritiek op het werk geuit; dat sociaal werkers vooral problematiseren of burgerinitiatieven in de weg staan. De auteurs wijzen er terecht op dat historische reconstructies laten zien dat dit mythes zijn. Daarom: ‘Transitie zonder kennis van de traditie doet zowel het verleden als het heden tekort.’

Voorvrouwen
De ‘voorvrouwen’ van zowel het maatschappelijk (opbouw)werk – Jo Boer – als het maatschappelijk werk – Marie Kamphuis – krijgen ereplekken in de beschrijving van het verleden. De auteurs constateren dat de opvattingen van de grondleggers van het sociaal werk in de doelen die ze nastreefden overeenkwamen en altijd gericht waren op een mens in relatie tot zijn omgeving. Wel blijkt dat de mate waarin die sociale omgeving werd betrokken in de werkrelaties vaak voer voor discussie was: mensen alleen in hun micro-omgeving helpen of zelfs aanzetten tot maatschappelijke of politieke actie (politiserend welzijnswerk?

De kritieken op de ‘praatcultuur’ van het maatschappelijk werk en het ‘te pretentieuze’ cultureel en opbouwwerk leiden met de samenvoegingen van de opleidingen en de twee werksoorten in het brede sociaal werk tot nieuwe kansen van deze ‘samenhangende benaderingen’. ‘Waar de twee werksoorten in 1950 afstand van elkaar namen, komen ze nu gedwongen door de tijdsgeest weer samen’, concluderen de auteurs.

Empowerment
Kort, maar krachtig, geeft ‘De kleur van sociaal werk’ aan dat ‘empowerment’ altijd al een doel van het sociaal werk was. Richmond onderscheidde vier vormen van sociaal werk; uit deze vormen blijkt dat sociaal werk nooit ophoudt bij het individu: social casework, social groupwork, social reform en social research.

Sociaal werk is een ‘moreel beroep’, zeggen de auteurs, waarbij de waarden ‘barmhartigheid’ en ‘medemenselijkheid’ basale waarden zijn die tot uiting komen in actuele begrippen als menselijke waardigheid en sociale rechtvaardigheid. Daarbij wordt opgemerkt dat het nastreven van sociale rechtvaardigheid niet expliciet in de beroepscode en het beroepsprofiel van het Nederlandse maatschappelijk werk is opgenomen.
Jammer dat de auteurs vervolgens niet wijzen op de ‘Beroepscode voor de sociaal werker’ (2018 - werkgebied Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening). ’De kleur van sociaal werk’ richt zich immers vooral op het opleidingsprofiel ‘welzijn en samenleving’ en dat leidt in grote mate op voor het werkgebied Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening. En dus zou een verwijzing naar de beroepscode voor de sociaal werker zeker op zijn plaats zijn geweest. Deze code geeft in artikel 1 concreet aan dat de sociaal werker de menselijke waardigheid bevordert: ‘De sociaal werker respecteert, erkent en bevordert de menselijke waardigheid van de unieke persoon. Het beroepsmatig handelen van de sociaal werker is erop gericht de burger/cliënt binnen zijn sociaal-culturele context, en in wisselwerking met zijn omgeving tot zijn recht te laten komen.’

Kort en krachtig
Het sociaal werk als moreel beroep, de professional, de organisatie of de politieke dimensie van het sociaal werk; het wordt allemaal - kort en krachtig - belicht. Heel knap. ‘De kleur van sociaal werk’ is inderdaad een vrij kort essay; te kort om uit te weiden over bepaalde aspecten die wel worden aangeroerd – zoals de soms moeizame verhouding tot de organisatie/opdrachtgever of de mogelijke spanning tussen persoonlijke en beroepswaarden -, maar lang genoeg om de samenhang van het maatschappelijk en cultureel (opbouw) werk vanuit diverse invalshoeken – met name vanuit de geschiedenis - helder weer te geven. En vooral duidelijk te maken dat het wegnemen van de scheidslijnen tussen die twee werksoorten een mooie uitdaging voor de toekomst biedt: ‘dit vergroot de dynamiek en de ruimte voor nieuwe praktijken’.

Jaap Buitink



Beoordeling redactie:
eerste   vorige   overzicht   volgende   laatste