NIEUW
Podcast-serie Canon sociaal werk
Symposium erfgoed en sociaal werkSymposium 13 juni
2007 Opleiding tot verslavingsarts
Opleiden voor verslavingszorg
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste
Er bestaan geen initiële opleidingen voor verslavingszorg. Iedereen die in deze sector werkt, heeft een basisopleiding gedaan, is psycholoog, arts, sociaal werker of verpleegkundige. Sommigen hebben tegenwoordig een bijvak gedaan of een stage gelopen in deze sector, maar dat is onvoldoende om het vak in de finesses te beheersen.

In de beginperiode werkten er nog veel mensen die helemaal niet voor een sociaal of medisch beroep waren opgeleid. Het was goed mogelijk dat een voormalige onderwijzer of politieagent aan de slag ging bij een consultatiebureau voor alcoholisme. Dat veranderde langzamerhand in de periode na de Tweede Wereldoorlog, toen een begin werd gemaakt met professionalisering. De FZA, de koepelorganisatie van de consultatiebureaus, startte met het organiseren van cursussen, ook voor maatschappelijk werkers bij andere instellingen, zoals bij de reclassering. De belangrijkste gangmaker en ook uitvoerder van al die cursussen was de directeur van het Amsterdamse consultatiebureau Henk Krauweel (1906-1986); hij is de enige die in Nederland ooit een eredoctoraat heeft ontvangen voor zijn werk in de verslavingszorg. In 1973 werd hem dat aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam verleend door professor Arie Querido (1901-1983).

Pas in de eenentwintigste eeuw, in de boezem van het project en later kenniscentrum Resultaten Scoren, werden, samen met beroepsverenigingen, initiatieven genomen met een verder reikende strekking. Er werd een Raad voor Bekwaamheidsontwikkeling ingesteld en van daaruit kwamen initiatieven ter sprake voor de opleiding van verslavingsartsen, psychologen in de verslavingszorg en hbo-opleidingen.

Bij verschillende hbo-opleidingen zijn minors (soort bijvak) gericht op verslavingskunde ingesteld, die deels nog steeds functioneren. Ook voor de academische beroepen zijn initiatieven ontplooid. Er is een aanvullende opleiding gericht op het thema verslavingspsychiatrie. Voor de psychologen in de verslavingszorg is er een opleiding gestart en dat is ook gelukt voor de verslavingsartsen.

Het moet gezegd dat de verslavingsartsen er beter in geslaagd zijn een aparte opleiding tot stand te brengen dan de psychologen, ondanks het feit dat de psychologen in de afgelopen dertig jaar zo’n buitengewoon belangrijke rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van de verslavingszorg. Wellicht heeft het ermee te maken dat de artsen sinds 1985 goed zijn georganiseerd in de Vereniging voor Verslavingsgeneeskunde Nederland (VVGN) met een duidelijk doel gericht op ‘de bevordering van de kwaliteit van de verslavingsgeneeskunde in wetenschappelijke zin’. Een andere factor kan zijn dat psychologen geen specialismen kennen zoals dat bij artsen het geval is. De noodzaak om een aparte opleiding voor een specialist in de psychologie tot stand te brengen is daardoor minder aanwezig, mede omdat de GZ-psycholoog al veel competenties tot zijn of haar beschikking heeft. De opleiding voor verslavingspsycholoog, met als hoofdopleider professor Gerard Schippers (1947), heeft daardoor vooralsnog geen terugkerend karakter gekregen.

Dat geldt wel voor de opleiding tot verslavingsarts die in 2007 van start ging aan de universiteit van Nijmegen, met als hoofdopleider professor Cor de Jong (1950). Het initiatief kreeg een steun in de rug doordat sinds 2012 verslavingsgeneeskunde is erkend door de KNMG als medisch profiel. Uiteraard is een gedegen opleiding daaraan gekoppeld, en dus noodzakelijk voor toekomstige verslavingsartsen om te volgen. Een complicatie van meer algemene aard is dat de verslavingszorg ook niet zo groot is. En medewerkers blijven vaak vele jarenlang in dienst. Dat frustreert de behoefte aan aparte opleidingen.

Naast dit soort algemene maar wel grondige initiatieven hebben de instellingen voor verslavingszorg zelf steeds beter toegeruste opleidingscentra, eventueel samen met collega-instellingen, tot stand gebracht. Opleiden hoort tot de kern van het personeelsbeleid. En sinds bijvoorbeeld Resultaten Scoren telkens opnieuw nieuwe modules heeft afgescheiden, die vaak veronderstellen dat medewerkers daarmee uit de voeten kunnen, is de noodzaak tot opleiden en heropleiden steeds groter geworden. Zo zijn de medewerkers getraind in de motiverende gespreksvoering, een centraal onderdeel van de moderne verslavingszorg, of in de uitvoering van nieuwe richtlijnen, zoals voor de methadonverstrekking.

Niet onbelangrijk is ook dat er vanaf de jaren negentig tot en met nu vanuit Nederland in met name Oost-Europa veel opleidingsactiviteiten zijn ondernomen om de verslavingszorg en dus de medewerkers die daar werkzaam zijn op een hoger peil te brengen. Na het wegvallen van het IJzeren Gordijn bleek duidelijk dat de psychische gezondheidszorg en de verslavingszorg in Oost-Europa in een erbarmelijke staat verkeerden. Zo werd in 1994 vanuit Jellinek het European Addiction Training Institute (EATI) opgericht, dat in Europa in het bijzonder in de Oost-Europese landen, zoals Roemenië, hulpverleners heeft opgeleid. Ministeries en internationale organisaties steunden deze initiatieven. Bijna dertig jaar lang fungeerde de sociaalpsycholoog Wim Buisman (1950) hierin als spil. Tegenwoordig speelt ook het Trimbos-instituut in Utrecht een belangrijke rol in de internationale uitwisseling.

Publicatiedatum: 25-05-2016
Datum laatste wijziging :06-10-2016
Auteur(s): Jaap van der Stel,
Literatuur
  • Buisman, W.R. (red.) (2005), Competence building in addiction in Romania, final report.  Amsterdam: Jellinek.
  • Buisman, W., Hoogen, C. van den & Schrijvers, G. (2009), Leren en opleiden in verslavingskunde. Bekwaamheidsontwikkeling op de kaart gezet.  In: Verslaving, 5 (extra editie), 30-41.
  • Jong, C.A.J. de, Haan, H.A. & Wetering, B. van de (2009), Verslavingsgeneeskunde. Neurofarmacologie, psychiatrie en somatiek.   Assen: Van Gorcum.
Links
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste