Uit de inleiding:
‘Johannes van 't Lindenhout legde 150 jaar geleden de grondvesten van de Gelderse instelling voor jeugd en opvoedhulp Lindenhout. In 1863 opende hij een weeshuis in een voormalige Nijmeegse herberg. Het initiatief van deze evangelist groeide in korte tijd uit tot de grootste weesinrichting van Nederland in die tijd. Dat gebeurde buiten Nijmegen in de polders nabij het dorpje Neerbosch. Vandaar dat de instelling bekend werd onder de naam Weesinrichting Neerbosch en later Kinderdorp Neerbosch. In de jaren negentig van de twintigste eeuw fuseerde dit Kinderdorp met andere instellingen tot de huidige instelling voor jeugd en opvoedhulp Lindenhout.
Van 't Lindenhout wilde arme en verwaarloosde wezen een goede, protestants-christelijke opvoeding geven. Daarbij hoorde een gedegen opleiding die hen zou helpen een goed, bij hun stand passend leven te leiden. Anderhalve eeuw later werkt Lindenhout nog min of meer vanuit dezelfde gedachte als haar naamgever: de organisatie wil vooral het normale leven van kinderen herstellen. De manier waarop dat doel bereikt wordt, is anders. Johannes van 'I Lindenhout hielp kinderen, zoals destijds vaak gebruikelijk, door ze op te nemen in een weesinrichting, ver weg van hun benarde sociale omgeving. Daar liet hij hen een vak Ieren waardoor ze zich op volwassen leeftijd staande konden houden in de maatschappij. Lindenhout helpt kinderen bij voorkeur in hun eigen sociale omgeving. Als het even kan in hun eigen ouderlijk huis, want kinderen horen thuis, luidt een van de uitgangspunten sinds 2004.
In dit boek staat de pedagogische geschiedenis van anderhalve eeuw jeugdhulpverlening centraal. Gedurende die periode veranderde de aanpak sterk door ontwikkelingen op diverse terreinen. De invloeden van deze ontwikkelingen op de jeugdhulpverlening komen in vijf hoofdstukken aan bod. Ieder hoofdstuk beschrijft de koers van Neerbosch en later Lindenhout, die telkens werd bepaald door nieuwe waarden. Dat wil niet zeggen dat hun invloed zich beperkte tot de periode waarin ze voor het eerst zichtbaar werden. Wel wordt duidelijk welke waarden er voor Lindenhout in de afgelopen anderhalve eeuw toe deden. De geschiedenis van Lindenhout laat vooral zien hoe zij gedurende haar 150-jarig bestaan soms kansen greep om de zorg voor de kinderen te verbeteren en in andere tijden juist meer afwachtend was.
Het boek is verdeeld in vijf hoofdstukken die elk een tijdsperiode behandelen.
1. Het eerste hoofdstuk, over de periode van 1863 tot 1905, omvat de tijd vanaf de oprichting tot de invoering van de Kinderwetten. De belangrijkste waarden die richting gaven waren van religieuze aard: trouw aan gezag, orde en godsdienstige vorming. Er was nauwelijks sprake van professionalisering van de zorg voor kinderen. Regels en opvoeding werden bepaald door de protestants-christelijke levensbeschouwing.
2. De tweede periode (1905-1949) is die waarin de Kinderwetten hun praktische vertaling kregen, maar ook de normatieve pedagogiek zijn invloed deed gel'den. In die tijd hield Neerbosch nog stevig vast aan haar oude uitgangspunten. Eind jaren dertig werd een voorzichtig begin gemaakt met de eerste interne professionalisering. De periode rond de Eerste Wereldoorlog, gevolgd door de grote crisis van de jaren dertig, de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw bepaalde de richting waarin Neerbosch zich ontwikkelde. Dat betekende vooral: overleven en af en toe een nieuwe aanpak u'itproberen.
3. Een belangrijke ontwikkeling die in het derde hoofdstuk over de periode 1950 tot 1970 -de protestants-christelijke waarden aanvult, is de toenemende professionalisering. Groepsleiders kregen in de decennia daarna betere scholing, de eerste universitair geschoolde specialisten deden hun intrede en de leiding van de instelling lag in handen van juristen met ervaring in de kinderbescherming.
4. Die professionalisering nam verder toe in het tijdvak dat in het vierde hoofdstuk wordt beschreven: 1970 tot 1989. Het was de tijd van toenemende democratisering en maatschappelijke betrokkenheid van burgers. De secularisering in Nederland en nieuwe maatschappelijke waarden sijpelden via nieuw, jong personeel ook Kinderdorp Neerbosch binnen. Professionele waarden als een duidelijke, systematische hulpverlening en onderkenning van het belang van het gezin voor jongeren, wonnen gestaag aan betekenis. Het was de periode waarin de leiding in handen lag van orthopedagogen. Ook was het de tijd waarin nieuwe wetgeving werd voorbereid die zou leiden tot de Wet op de Jeugdhulpverlening van 1989.
5. In de periode die in het vijfde en laatste hoofdstuk wordt behandeld -de jaren 1989 tot 2013 -bepaalden hele andere invloeden de richting van Neerbosch en Lindenhout. Het marktdenken veroverde Nederland en ook de wereld van de jeugdhulpverlening. Lindenhout verzakelijkte en er kwam meer aandacht voor de bedrijfsmatige kant van de organisatie met nadruk op de cliënt als klant met eigen rechten. Het aantal leidinggevenden en managers groeide, evenals hun invloed. Dat ging ten koste van de invloed van professionals. Lindenhout streefde naar het bieden van meer hulp voor hetzellfde geld. De belangrijkste waarde werd het zoveel mogelijk thuis helpen van kinderen, want kinderen hóren thuis.
Alle vijf hoofdstukken kennen eenzelfde opbouw in vijf paragrafen. Het voordeel van die opzet is dat u het boek op verschillende manieren kunt lezen. Lees het als een doorlopend geheel waarbij van elke periode de ontwikkelingen van vijf verschillende deelonderwerpen worden beschreven, of lees de geschiedenis per deelonderwerp dwars door de hoofdstukken heen. ‘
Het rijk geillustreerde boek bevat bovendien een aantal mooie interviews met mensen die in het verleden in Kinderdorp Neerbosch hebben gewoond.
Beoordeling redactie: |