Dit is ronduit een goed werk. Een degelijke, volledige, precieze en gedetailleerde beschrijving én analyse van een bijzonder complex stuk realiteit: de geschiedenis van de recente migratie in Antwerpen.
Dit boek beschrijft de hele 50 jaar van de recente migratie langs beide kanten: die van de migrant die opgenomen en ondersteund wordt (eerder niet) en die van de zelforganisatie van die migrant: Turk, Marokkaan, Chileen, nieuwkomer, asielzoeker. Onderliggend is het sociaal werk met migranten uitvoerig aan de orde.
Daartussen wordt de opstelling van de lokale overheid gedetailleerd gefileerd. Zonder veel extra toelichting wordt duidelijk hoe onhandig, stuntelig en gehinderd door gebrek aan kennis en obstructie door het Vlaams Blok, de centrale figuren (burgemeester, schepenen...) de inpassing van de migranten in de stad mismeesteren.
Vooreerst echter heeft Van Puymbroeck alle oog gehad voor het engagement van geëngageerde jongeren en burgers die een pioniersrol opnamen in het onthaal en de begeleiding van de eerste generatie ‘buitenlandse werknemers’.
Zo tekent hij ook – vollediger voor wat onderlinge verbindingen en dynamieken betreft – wat al in de canonpagina's o.a. rond (Antwerps) sociaal werk was geschetst(zie Van Puymbroeck, Verkenners en pioniers, - p.34), zie deelcanon migratie en sociaal werk.
En zodoende levert hij verder een hoogst welkom decor voor de hele deelcanon. Maar in het vervolg van zijn analyse kan je de ontwikkelingen van de eerste organisaties blijven volgen (zie bv. Vrouwenwerkingen p.179).
Het is voor ons ook niet enkel een verhaal over het (Antwerpse) migrantenwerk van het eerste uur, maar ook een uitvoerige beschrijving van de positie van de latere inbreng van het opbouwwerk en het buurtwerk en het sociaal-cultureel werk (bij het vormen van verenigingen etc.).
Ondertussen worden ook de Vlaamse beleidsmaatregelen en herstructureringen voortdurend in het oog gehouden en ‘op de voet gevolgd’.
Dit merkwaardig stuk werk levert ook adequate meerwaarde. Het doorloopt niet enkel gedetailleerd de geschiedenis, maar maakt ze ook doorzichtig door een verhelderende periodisering (Verkenners en pioniers (‘64-‘73), Stedelijk laboratorium (‘74-‘83), Visies op één vijand (‘84-‘93), Coöperatief multiculturalisme (‘94-‘03), contractueel universalisme (‘04-‘13), waarmee het de beperking van het lokale Antwerpse niveau ook overstijgt. Die periodisering is meer dan deze grovere indeling en het is daarom dan ook heel jammer dat de inhoudstafel niet gedetailleerder is weergegeven. Want met dit instrument van compartimentering en tussenbalansen weet van Puymbroeck telkens zo’n periode analytisch te verduidelijken en te verdiepen.
Het boek was misschien nog vollediger en attractiever geweest was het gestart met een inleidend hoofdstuk over de lange ‘voorgeschiedenis’ van de migratie in Antwerpen. Maar het blijft een must voor wie in dit veld werkt. Voor wie de geschiedenis van het sociaal werk en migratie verder wil uitspitten is het een verplichting.
Misschien dat het vergelijkbaar werk over de geschiedenis van Brusselse Foyer: On est là.
De eerste generatie Marokkaanse en Turkse migranten in Brussel (1964-1974) er een volgend passend luik mee vormt. Dit boek bestrijkt echter enkel de startperiode tegenover het breedvoerig beeld van het hele Antwerpse schilderij van Van Puymbroeck.
Speciale aandacht voor de functie van 'ondergrond' voor de Vlaamse deelcanon Sociaal Werk en Migratie
Beoordeling redactie: |