NIEUW
Podcast-serie Canon sociaal werk
Symposium erfgoed en sociaal werkSymposium 13 juni
1915 Reinheid, Rust, Regelmaat
Leren van gehoorzaamheid en zelfbeheersing
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste
In de negentiende eeuw was zedelijke vorming het belangrijkste doel van opvoeding. Zedelijkheid kwam tot stand door wils- en gewetensvorming. Opvoeding moest door het aanleren van gehoorzaamheid en zelfbeheersing slechte eigenschappen van kinderen onderdrukken of ten goede keren. Vooral het jonge kind gold als vormbaar; ongunstige trekken konden in de eerste levensjaren nog makkelijk worden gecorrigeerd.

Als belangrijkste slechte eigenschap van kinderen zag men hun neiging tot egoïsme. De zelfzuchtige, op bevrediging van eigen lustgevoelens gerichte neiging van het kind vormde de kern van de kinderlijke zwakheid. Kinderen moesten zichzelf leren de wet te stellen en dat kon alleen door hen dit stevig in te wrijven. Voor jonge kinderen bestond dit leerproces uit navolging van de ouderwil (tucht – gehoorzaamheid) en het wat oudere kind moest leren de eigen, beteugelde wil te volgen (zelftucht – zelfbeheersing). Het eerste – gehoorzaamheid – was nodig om aan het tweede – zelfbeheersing – te kunnen werken.
Het aanleren van gehoorzaamheid en zelfbeheersing was een taak voor de ouders. Van hen werd verwacht dat zij liefdevol leiding gaven aan hun kinderen: streng waar nodig en zacht waar mogelijk. Te veel vertroetelen, knuffelen en een overdreven angstvalligheid verzwakten lichaam en geest. Dit gold ook voor de allerjongsten: een huilende baby uit bed nemen zonder dat er lichamelijk iets schortte, was decennialang uit den boze. Hoe vroeger een kind leerde zichzelf te beheersen, hoe beter. Aanleren was immers makkelijker dan afleren: ‘buigt het takje, terwijl het teer is’. Dus nog voor het goed en kwaad kon onderscheiden, moest het kind door gewoontevorming leren wat het later bewust en uit vrije wil zou doen.

Rust en regelmaat waren hierbij van groot belang: eten, slapen, alles moest op vaste tijden gebeuren. Rust was belangrijk, ook als de baby niet lag te slapen, maar wakker in het wiegje lag. Gewoon spelen met het kind – buiten iets nuttigs als voeden, baden en verluieren om – mocht pas als het kind een maand of zes was en ook dan: niet teveel. De affectiviteit zoals wij die nu in opvoeden kennen, had toen een duidelijk andere vorm.
Rust en regelmaat droegen bij aan het bereiken van gehoorzaamheid en zelfbeheersing. Ook reinheid, het adagium van de negentiende-eeuwse hygiënisten, sloot hier naadloos op aan. Zij maakten duidelijk dat gezondheid en zedelijke vorming twee zijden waren van dezelfde medaille. Voeding en lichamelijke verzorging moesten met kalmte en precisie gebeuren. Niet voor niets dat het voor moeders geschreven De ontwikkeling van het kind naar lichaam en geest (1845) van hygiënist en Nuts-lid dr. G.A.N. Allebé naast lichamelijke verzorging óók karaktervorming behandelde. Op medisch gezag woei er een frisse wind door de kinderkamer: kinderen hadden veel frisse lucht nodig, moesten zich met koud water wassen en mochten niet te lang in bed blijven. Moeders moesten daarbij niet te kinderachtig zijn.
Deze opvattingen over opvoeding werden via een beschavingsoffensief opgelegd aan brede lagen van de bevolking. Zo werd moeders in de eerste helft van de twintigste eeuw dwingend geadviseerd de drie R’en – Reinheid, Rust en Regelmaat – in acht te nemen bij het verzorgen en opvoeden van hun kinderen. Dit motto, dat in drie woorden het opvoedideaal van dat moment belichaamde, werd in 1915 gelanceerd door Aafke Gesina van Hulst, oprichtster van de Groene Kruis Vereniging. Via de consultatiebureaus van de kruisverenigingen kregen moeders korte en bondige opvoedkundige instructies. Zo hoorden baby’s bijvoorbeeld stipt om zeven uur ‘s ochtends te worden gevoed, en vervolgens om tien, één, vier, zeven en tien uur. Van vaker drinken zou een baby maar verwend raken.

In de tweede helft van de twintigste eeuw verdween de nadruk op een strenge opvoeding, op rust, reinheid en regelmaat. Niet onbelangrijk hierbij was het verschijnen van het boek Baby- en kinderverzorging (1950) van de Amerikaanse kinderarts Benjamin Spock (1903-1998). Spock was niet bang dat een kind te makkelijk verwend raakte en raadde aan signalen van het kind serieus te nemen. Vooral voor zuigelingen mocht een ouder gerust wat milder zijn. Aandacht geven als een baby huilde, veranderde het kind echt niet onmiddellijk in een tiran. Een kind past zich uiteindelijk vanzelf aan etenstijden en dagritmes aan. Reinheid, rust en regelmaat waren prima, maar niet langer als ijzeren regime.

Publicatiedatum: 15-03-2012
Datum laatste wijziging :20-01-2021
Auteur(s): Fedor de Beer,
Verwante vensters
Extra Verwennen vlak na geboorte
De Nijmeegse psycholoog dr. A. Chorus publiceerde in 1942 Zuigeling en Kleuter, een boek voor ouders over de psychologie en de opvoeding van het kind vanaf de geboorte tot de schoolleeftijd. Net als Langeveld, die in 1949 De opvoeding van zuigeling en kleuter publiceerde, onderbouwde ook Chorus het aloude adagium Reinheid, Rust en Regelmaat met nieuwe wetenschappelijke inzichten en soms ouderwets ogende opvattingen. Zo schreef hij bijvoorbeeld over het risico van verwennen in de eerste dagen na de geboorte: ‘Een moeder, die in de eerste dagen niet een weinig “hard” kan zijn, bederft het kind en maakt het voor het kind en voor zichzelf later onnoemelijk moeilijk. Want het is nu eenmaal zo: de eerste gewoonten liggen het diepst en daarmee zijn juist deze het moeilijkst te wijzigen.’ Bühler en Van Lookeren Campagne schreven in hun net iets eerder verschenen De kindertijd iets soortgelijks: ‘In de eerste nacht al wordt beslist, of het kind zal worden verwend of dat het verstandig zal worden opgevoed.’
Verder studeren
  • Bakker, N., Noordman, J. & Rietveld - van Wingerden, M. (2010), Vijf eeuwen opvoeden in Nederland. Idee en praktijk 1500-2000.  Assen: Van Gorcum, hfst. 5 en 6.
  • Setten, H. van (1987), In de schoot van het gezin. Opvoeding in Nederlandse gezinnen in de twintigste eeuw. Nijmegen: SUN.
  • Externe link Nelleke Bakker (2016), Kwetsbare kinderen. De groei van professionele zorg voor de jeugd. Assen: Van Gorcum.
Literatuur
  • Externe link Allebé, G.A.N. (1845), De ontwikkeling van het kind naar lichaam en geest. Handleiding voor moeders. Amsterdam: Caarelsen & Co.
  • Bakker, N. (1995), Kind en karakter. Nederlandse pedagogen over opvoeding in het gezin, 1845-1925  (diss.). Amsterdam: Het Spinhuis.
  • Veer, R. van der (2003), Kind, ouders en deskundigen (inaugurele rede). Leiden: Universiteit Leiden.
  • Wubs, J. (2004), Luisteren naar deskundigen. Opvoedingsadvies aan Nederlandse ouders, 1945-1999  (diss.). Assen: Van Gorcum.
  • Veer, R. van der (2011), Opvoeden door beginners. Zin en onzin van opvoedingsadvies.  Amsterdam: Balans.
Aanvullend materiaal
Links
Studieopdrachten Klik hier om de studieopdrachten te bekijken
Video


Het nummer Rust, Reinheid en Regelmaat uit de musical Kruimeltje. Een oer-Hollands verhaal over de zoektocht van een straatjongen naar zijn ouders.

eerste   vorige   homepage   volgende   laatste